Synodevaders - 30 oktober 1987
Onder de gemeenschappen in een bisdom staat de parochie op de voorgrond. Gegrondvest als zij is op een theologische werkelijkheid als eucharistische gemeenschap, is en blijft zij heel waardevol, ook al hebben de gelovigen vaak andere niet-parochiële banden. Want de christengemeenschap - die door de Eucharistie tot stand komt - heeft een canonieke structuur nodig, waar door zij ter plekke georganiseerd wordt onder verantwoordelijkheid van een pastor, die de plaats inneemt van de Bisschop. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 42 Maar het is nodig dat de parochie nog beter wordt ingebouwd als de voornaamste plaats, waar de heilige liturgie en de sacramenten gevierd worden, waardoor de gemeenschap gevormd en missionair wordt. Zij immers heeft een wezenlijke functie zowel voor de vorming van christenen en voor de zorg om de kerkelijke 'communio' te ervaren als voor het geven van het evangelisch getuigenis naar het woord van de Heer: 'Gij zult mijn getuigen zijn' (Hand. 1, 8).
In de parochie beseft het grootste deel van de katholieken, opgenomen als zij zijn in de Gemeenschap der Heiligen, Kerk te zijn, en ervaren zij hoe zij samen Kerk kunnen vormen. Om dit te bereiken is de samenwerking van geestelijken, mannelijke en vrouwelijke religieuzen en leken nodig. Deze samenwerking vraagt om raadpleging van de leken met het oog op de vaststelling van de pastorale behoeften en aspiraties van de gemeenschap. Een betere weg om dit doel te bereiken is de oprichting van een Pastorale Raad, waaraan allen, van welke leeftijd of positie dan ook, deel hebben. Geen enkele parochie is zichzelf genoeg, want zij heeft behoefte aan een ruimere gemeenschap, zeker van bisdom en provincie, tegelijk met een levendig besef van de universele Kerk.
De Bisschoppenconferenties moeten bekijken hoe in haar eigen natie of ook in naburige regio's de raadpleging en medewerking van de leken aan de beoordeling van de gemeenschappelijke problematiek en aan het uitdrukking geven van de kerkelijke 'communio' van iedereen op een geschikte manier kan worden ondersteund.
De medewerking van leken in de diverse organen alsmede in apostolaatsbewegingen en -organisaties is van het allergrootste belang. Leken hebben het recht en de plicht actief deel te hebben aan het kerkelijke leven en aan de uitbouw daarvan. De gelovigen zelf zijn medeverantwoordelijk voor de ontwikkeling van het kerkelijke leven. De gelovigen zouden deze verantwoordelijkheid op een bijzondere manier kunnen uitoefenen in de verschillende raden. Luisterend naar elkaar en al dialogerend zullen zij door hun geestelijk onderscheidingsvermogen proberen de instemming van allen te verkrijgen. Het 'adviserend' kenmerk, dat in de Kerk van kracht is, moet heel de wijdsheid van de kerkelijke 'communio' bezitten zó dat zowel de dienst van de eenheid in geloof en liefde, die door de herders moet worden beoefend, als de actieve deelname van alle gedoopten veilig worden gesteld.
Tenslotte heeft de Synode met dankbaarheid het werk van de catechisten aanvaard. Zij immers vervullen, in gehoorzaamheid aan de documenten van het Leergezag en bovenal aan de apostolische Adhortatie 'H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Catechesi Tradendae
Catechese geven in onze tijd
(16 oktober 1979)', hoogstbelangrijke functies in de bezieling van kerkelijke gemeenschappen.