Van de andere kant is de menselijke persoon niet alleen maar verstand en intelligentie, ook al vormen deze constitutieve bestanddelen van hem. Ingeschreven in het diepst van zijn wezen draagt hij de behoefte aan liefde, aan bemind worden en van zijn kant beminnen. Daarom stelt hij zich vragen en raakt hij dikwijls het spoor bijster ten overstaan van de hardheid van het leven, van het kwaad dat in de wereld bestaat en dat zo sterk lijkt en tegelijkertijd zo helemaal zonder zin. Met name in het tijdperk dat het onze is, is het kwaad, ondanks alle vooruitgang die geboekt is, absoluut niet overwonnen. De macht ervan schijnt integendeel sterker te worden en alle pogingen om dat te verbergen worden al gauw ontmaskerd, zoals zowel de dagelijkse ervaring als ook de grote historische gebeurtenissen laten zien. Daarom keert met aandrang de vraag terug of er in ons leven wel ruimte kan zijn voor de authentieke liefde en of per slot van rekening de wereld wel echt het werk is van Gods wijsheid.
Hier komt ons, méér nog dan welke menselijke redenering ook, de verbijsterende nieuwheid van de bijbelse openbaring te hulp: de Schepper van hemel en aarde, de enige God die de oorsprong is van al wat bestaat, deze enige scheppende "
Logos", deze scheppende rede weet persoonlijk de mens lief te hebben, ja heeft hem hartstochtelijk lief en wil van zijn kant bemind worden. Deze scheppende rede, die tegelijkertijd liefde is, geeft daarom leven aan een geschiedenis van liefde met Israël, zijn volk, en in deze geschiedenis toont zijn liefde zich, ten overstaan van het vele verraad van de kant van het volk, rijk aan onuitputtelijke trouw en barmhartigheid, is zij de liefde die grenzeloos vergeeft. In Jezus Christus bereikt deze houding haar uiterste, ongehoorde en dramatische vorm: want in Hem wordt God een van ons, onze broeder in het mens-zijn, en offert Hij zelfs zijn leven voor ons. "In zijn dood aan het kruis", - ogenschijnlijk het grootste kwaad van de geschiedenis - , "voltrekt zich dat ‘zich tegen zichzelf keren’ van God, waarin Hij zichzelf wegschenkt om de mens weer te doen opstaan en hem te redden - liefde is dit in haar meest radicale vorm", waarin zichtbaar wordt wat "God is liefde" (
1 Joh. 4, 8) betekent, en waaruit ook begrepen wordt hoe authentieke liefde gedefinieerd moet worden
Vgl. Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 9-10.12.