NOUS VOUS SALUONSTot het 26e Intaliaanse Congres van de urologen
(Soort document: Paus Pius XII - Toespraak)
Paus Pius XII -
8 oktober 1953
De dokter moet getuigen omtrent de "impotentia" van een man. Om een of andere reden zijn er alleen indirecte gegevens voorhanden, en de deskundige is aangewezen op het "zedelijk bewijs". De bewijsvoering beweegt zich hier op een terrein, dat minder zeker is, waar het voor en tegen aan enige twijfel onderhevig zijn. Kan de deskundige dan op grond van zijn persoonlijke overtuiging aan zijn uitspraak een stelligheid en een waarde geven, die verder reiken dan de medische gegevens, materieel beschouwd? Gij stelt deze vraag, terwijl gij daarbij opmerkt, dat de persoonlijke overtuiging altijd enige invloed heeft, zelfs als men over genoegzame materiƫle bewijzen beschikt. Maar nu wilt gij vernemen, hoe de "peritus" of "peritissimus" zich moet gedragen, als overtuigende medische gegevens ontbreken.
Wij menen, dat wij het antwoord op uw vraag reeds hebben gegeven, toen wij hierboven de algemene richtlijnen hebben uiteengezet. Toch willen wij nog eens het volgende benadrukken. Als de deskundige in zijn rapport de verklaringen van getuigen in medische termen weergeeft, dan brengt hij in die verklaringen geen elementen in, die er niet in zaten, maar hij maakt de inhoud er van duidelijk, die de niet-deskundige er moeilijk uit zou kunnen halen. In het gegeven geval "de nullitate" (van nietigheid) verdraait het deskundig onderzoek zeker niet de feiten, als het in technische termen de eerlijke verklaringen van de echtgenote weergeeft. Een algemeen oordeel, dat steunt op het geheel van de verkregen gegevens, maar terloops melding maakt van de mening van de "peritus" en "peritissimus", verdient zeker geen kritiek. Toch moet dit persoonlijk element als zodanig voor de rechter kenbaar zijn.
© 1955, Ecclesia Docens, uitg. Gooi & Sticht 0762 p. 55-67
Vert.: Chr. Oomen, M. Mulders C.ss.R. en J. Kahmann C.ss.R.; in samenw. met J. Mulders C.ss.R.