NOUS VOUS SALUONSTot het 26e Intaliaanse Congres van de urologen
(Soort document: Paus Pius XII - Toespraak)
Paus Pius XII -
8 oktober 1953
Het deskundig onderzoek, door de kerkelijke rechtbank gevorderd, bij de processen "de nullitate ex titulo impotentiae" (over ongeldigheid vanwege impotentie) bestaat in de regel niet in het constateren van de "impotentla generandi", maar van "impotentia coeundi". De "impotentta generandi", voor zover zij staat tegenover de "impotentia coeundi", is volgens de gebruikelijke jurisprudentie niet voldoende om een uitspraak van ongeldigheid te verkrijgen. Men zou dus in de overgrote meerderheid der gevallen het microscopisch onderzoek van het sperma kunnen nalaten. Men kan op andere wijze aantonen, als dat enig nut zou hebben, dat het zaadweefsel nog enig functioneel vermogen bezit, alsook dat de verbindingskanalen tussen de zaadklieren en de lozingsorganen nog functioneren, niet helemaal onbruikbaar of definitief versperd zijn. Het onderzoek van het sperma alleen kan moeilijk voldoende zekerheid verschaffen.
Overigens heeft het
Heilig Officie
Decreet over directe masturbatie
(2 augustus 1929) beslist, dat een "masturbatio directe procurata ut obtineatur sperma" (rechtstreeks opgewekte masturbatie om sperma te verkrijgen) niet geoorloofd is, wat ook het doel van het onderzoek moge zijn. Iets anders is het, als de dokter het sperma uit het organisme zou nemen op een andere, geoorloofde manier, in geval dit werkelijk mogelijk is, of als hij zonder ingrijpen van zijn kant de te onderzoeken materie van de belanghebbende ontvangt. Hij is niet verantwoordelijk voor de daden van die ander, terwijl tegen het onderzoek en het benutten van de gegevens er van zedelijkerwijze niets is in te brengen. Als kerkelijke rechtbanken het deskundig onderzoek, dat op dit procedé steunt, soms buiten beschouwing laten of uitdrukkelijk verwerpen, dan is het om door het gebruik er van niet de schijn te wekken, dat men een misbruik begunstigt.
© 1955, Ecclesia Docens, uitg. Gooi & Sticht 0762 p. 55-67
Vert.: Chr. Oomen, M. Mulders C.ss.R. en J. Kahmann C.ss.R.; in samenw. met J. Mulders C.ss.R.