DE DIEPE OVEREENSTEMMING WELKE DE WAARHEID VAN DE WETENSCHAP EN DE WAARHEID VAN HET GELOOF VERBINDTTot de Pauselijke Academie van Wetenschappen tijdens de herdenking van Albert Einstein
(Soort document: H. Paus Johannes Paulus II - Toespraak)
H. Paus Johannes Paulus II -
10 november 1979
Meneer de voorzitter! U heeft in uw toespraak zeer terecht gezegd dat Galilei en Einstein een tijdperk hebben gekarakteriseerd. De grootheid van Galilei evenals die van Einstein is allen bekend; maar in tegenstelling tot hem die wij vandaag tegenover het kardinalen college in het apostolisch paleis eren, had de eerste - wij zullen het niet kunnen ontkennen - veel te verduren van mensen en instanties van de Kerk. Het
Vaticaans Concilie heeft bepaalde onbehoorlijke interventies erkend en betreurd: "Daarom kan men" - staat in
2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Gaudium et Spes
Over de Kerk in de wereld van deze tijd
(7 december 1965) van de Concilieconstitutie
2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Gaudium et Spes
Over de Kerk in de wereld van deze tijd
(7 december 1965) geschreven - "de geesteshouding van sommigen betreuren die ook bij Christenen zelf af en toe wel aanwezig is geweest, vanwege een onvoldoende doorzicht in de gewettigde autonomie van de wetenschap, en die door de daaruit voortkomende geschillen en controversen meerderen ertoe heeft gebracht te menen, dat er een onderlinge tegenstelling is tussen geloof en wetenschap."
2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 36 De verwijzing naar Galilei is duidelijk uitgedrukt in de bij deze tekst gevoegde nota welke het boek
Vita e opere di Galileo Galilei van mgr Pio Paschini aanhaalt, uitgegeven door de
Pauselijke Academie van Wetenschappen.
Om verder te gaan dan dit standpunt van het Concilie wens ik dat theologen, geleerden en historici, bezield door een geest van oprechte samenwerking, het onderzoek van de zaak Galilei verdiepen en, in een eerlijke erkenning van het ongelijk aan welke kant die ook ligt, het wantrouwen wegnemen dat deze zaak in vele geesten nog aan een vruchtbare eensgezindheid tussen wetenschap en geloof, tussen kerk en wereld, in de weg legt. Ik geef mijn volle steun aan deze taak die de waarheid van het geloof en van de wetenschap zal kunnen honoreren en de deur openen voor toekomstige vormen van samenwerking.
© 1980, Archief van Kerken jrg 35, nr 9, p. 423-429