Paus Benedictus XVI - 29 april 2006
Op de vooravond van zijn lijden liet Jezus aan zijn leerlingen, die in de zaal van het Avondmaal bijeen waren, als testament het "nieuwe gebod van de liefde" na, het mandatum novum: "Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt" (Joh. 15, 17). De broederlijke liefde die de Heer van zijn "vrienden" vraagt, heeft haar bron in de vaderlijke liefde van God. De apostel Johannes merkt op: "Ieder die liefheeft is een kind van God Noot van de vertaler: "kind van God": letterlijk "is uit God geboren", of "werd door God voortgebracht" (zo de Italiaanse vertaling die Benedictus XVI hanteert). en kent God" (1 Joh. 4, 7). Dus, om lief te hebben zoals God moet men in Hem en van Hem leven: God is het eerste "huis" van de mens en alleen wie in Hem woont, brandt van een goddelijk liefdesvuur dat in staat is de wereld "in brand te steken". En is dat niet de zending, de missie van de Kerk in alle tijden? Dan valt het niet moeilijk te begrijpen dat de authentieke missionaire zorg, die primaire taak vormt van de kerkelijke gemeenschap, verbonden is met de trouw aan de goddelijke liefde. Dit geldt voor elke afzonderlijke christen, voor elke lokale gemeenschap, voor de particuliere Kerken en voor heel het Volk van God.
Aan het besef van deze gemeenschappelijke zending (missio) ontleent de edelmoedige bereidheid van de leerlingen van Christus de kracht, om werken te realiseren die de menselijke en geestelijke ontwikkeling bevorderen, en die zoals de geliefde Johannes Paulus schreef in de encycliek H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Redemptoris Missio
Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht
(7 december 1990), getuigen
"van de ziel van heel de missionaire activiteit: de liefde, die de drijfveer van de missie is en blijft, en die ook het enige criterium is aan de hand waarvan alles gedaan of niet gedaan, veranderd of niet veranderd moet worden. Zij is het beginsel dat elke actie moet leiden en het doel waarnaar zij moet streven. Wanneer men handelt met het oog op de liefde of geïnspireerd door de liefde, dan is niets afkeurenswaardig en alles is goed" H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 60.
Missionaris zijn betekent dan God liefhebben met al wat men is tot en met het geven, indien noodzakelijk, van zijn leven voor Hem. Hoeveel priesters, hoeveel mannelijke en vrouwelijke religieuzen hebben tot in onze tijd toe in het martelaarschap voor Hem het opperste getuigenis gegeven van liefde. Missionaris zijn betekent zich, zoals de barmhartige Samaritaan, buigen over de nood van allen, in het bijzonder van de armsten en behoeftigsten, want wie met het hart van Christus liefheeft zoekt niet zijn eigen belang, maar alleen de glorie van de Vader en het welzijn van de naaste. Hier ligt het geheim van de apostolische vruchtbaarheid van de missionaire actie die grenzen en culturen overschrijdt, die de volkeren bereikt en zich verspreidt tot aan de uiterste grenzen van de wereld.
NvdV: "kind van God": letterlijk "is uit God geboren", of "werd door God voortgebracht" (zo de Italiaanse vertaling die Benedictus XVI hanteert).