• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

AANKONDIGING DIOCESANE SYNODE, OECUMENISCH CONCILIE EN AANPASSING KERKELIJK WETBOEK
Tot college van kardinalen op het feest van St. Paulus-bekering - Vespers in de St. Paulus-buiten-de-Muren, Rome

Eerbiedwaardige Broeders en beminde zonen,

De terugkeer van het feest van St. Paulus-Bekering dat ons hier aan het graf van de Apostel bij zijn beroemde basiliek bijeen doet zijn, heeft Ons ingegeven Ons hart voor u te openen, vol vertrouwen op uw goedheid en begrip, met betrekking tot enkele bijzonder belangrijke kwesties van apostolische werkzaamheid, welke Ons deze eerste maanden van aanwezigheid onder en contact met de kerkelijke kringen van Rome duidelijk zijn geworden.

Wij hebben slechts het bonum animarum (het heil der zielen) op het oog en ook dat het nieuwe Pontificaat duidelijk en doeltreffend aan de geestelijke noden van het ogenblik beantwoordt.

Wij weten dat van veel kanten, met vriendschap en vurigheid en van andere kanten, met kwaadwillendheid of onzekerheid, naar de nieuwe Paus gekeken wordt, benieuwd naar datgene wat men met recht van hem als meest karakteristiek verwachten mag.

Het spreekt vanzelf, dat in de samenstelling van de dagorde, die zeer belangrijke en doodgewone werkzaamheden van de herderlijke zorg omvat, een meer in het oog springend punt naar voren komt dat als het ware de karakteristiek laat zien, misschien niet de enige en voornaamste, maar toch een zodanige, dat hierdoor het duidelijkst het eigene van een pontificaat uitkomt, een pontificaat, dat op het punt staat een meer of minder belangrijke plaats in de geschiedenis in te nemen.

Welnu dan Eerbiedwaardige Broeders en beminde zonen, als Wij denken aan de dubbele taak, die de opvolger van St. Petrus is toevertrouwd, dan toont zich direct Zijn verantwoordelijkheid naar twee zijden: als bisschop van Rome en als Herder van de universele Kerk. Twee vormen van één bovenmenselijke taak; twee verplichtingen, die men niet van elkaar kan scheiden, die men eerder met elkaar verbonden moet zien tot aanmoediging en stichting van de geestelijkheid en van alle christenen.

Op de eerste plaats Rome: In nog geen veertig jaar, vanaf de tijd, dat Wij Rome in Onze jeugd hebben leren kennen, is zij een heel andere stad geworden. Hier en daar ziet men nog haar oudere architectonische overblijfselen, die soms slechts met moeite te vinden zijn, maar verder ziet men vooral aan de buitenkant niets dan huizen en nog eens huizen, waarin het ene gezin naast het andere woont, hier tezamen gekomen uit alle delen van het Italiaanse vasteland, van de omliggende eilanden, men zou zelfs kunnen zeggen uit de hele wereld. Het is een bijenkorf van mensen, waaruit een ononderbroken gezoem van zoekende stemmen klinkt, nu eens eenstemmig dan weer verward. Moeizaam en langzaam wordt daardoor het streven om in de geesten eenheid en ordening in de opbouwende krachten te brengen, zodanig, dat zij aan de eisen van het godsdienstige, burgerlijke en sociale leven in de Eeuwige Stad beantwoorden.

De vicaris-generaal heeft Ons met grote bezorgdheid over de tegenwoordige geestelijke toestand van Rome gesproken, gezien uit het oogpunt van de religieuze praktijk, van de inplanting van verschillende instellingen van parochieel karakter of vanuit de eredienst, van liefdadige instellingen en godsdienstonderricht. Gaarne benutten Wij deze gelegenheid, om Onze erkentelijkheid te betuigen aan hem en aan Zijn medewerkers voor de ingespannen ijver en niet-aflatende zielenijver, waarmede zij - seculieren en regulieren - van de binnenstad tot in de buitenwijken hun arbeid uitoefenen.

Ook danken Wij de medewerkers van de katholieke verenigingen, die met een werkelijk oprechte en zuivere bedoeling onophoudelijk en eerlijk voorwerken. Anderzijds moet men vaststellen, dat zich hier de gebeurtenissen uit het Evangelie herhalen, die betrekking hadden op de volksschare. Zij waren wel geroepen de Heer te volgen en zich bij Hem aan te sluiten, maar zij waren ongeschikt en niet bij machte de voedzame spijs der genade te vinden. Dit te moeten vaststellen ontroert het hart van de herder. Slechts enkele broden, enkele visjes: "quid sunt inter tantos? (Wat is dat voor zovelen?)" Met deze woorden is de hele situatie getekend met het oog op een groei aan inspanning en een coördinatie van alle pogingen, zowel van enkelingen als van de gemeenschap, die in staat geacht moeten worden, met Gods hulp, een diepgaande geestelijke vorming te bewerkstelligen; zij kunnen tot resultaat hebben, dat een rijke en vruchtbare oogst aan goede en heilige vruchten ontstaat in de zin van het "adveniat regnum tuum (Uw rijk kome)", d.w.z. dat een bloeiend en zinvol leven in de parochies en bisdommen ontstaat.

Als de bisschop van Rome Zijn blik over de wereld laat gaan, voor welker geestelijke leiding Hij verantwoordelijk is door de Hem toevertrouwde zending als de opvolger in het opperste apostolaat, welk een schouwspel komt Hem dan voor ogen: Enerzijds een verheugend schouwspel, waar de genade van Christus doorgaat de vruchten en de wonderen van geestelijke opleving in de wereld te vermenigvuldigen tot heil en heiligheid; anderzijds een treurige aanblik van misbruik en falen der menselijke vrijheid. De mens weet niet dat de hemel voor hem openstaat; hij sluit zich af voor het geloof in Christus, de Zoon van God, Verlosser van de wereld en Stichter van de heilige Kerk; hij verplaatst zijn belangstelling naar het zoeken naar de zogenaamde gelukbrengende goederen dezer aarde en onder de invloed van hem, die het Evangelie de vorst der duisternis noemt, de vorst van de wereld, - zoals Jezus hem in Zijn afscheidsrede na het Laatste Avondmaal noemde - organiseert hij de oppositie en de strijd tegen de waarheid en tegen het goede. En dat vormt de rampzalige instelling, die de afgrond verbreedt tussen datgene, wat het genie van St. Augustinus de twee rijken noemt; altijd houdt hij deze verwarring in stand, om ook de uitverkorenen, als het mogelijk zou zijn, te bedriegen en in het verderf te storten.

Tot overmaat van ramp voor de kinderen van God en van de H. Kerk komt daar nog bij de verleiding en de aantrekkingskracht van de materiële voordelen, welke door de op zichzelf onverschillige vooruitgang der moderne techniek nog groter en aantrekkelijker gemaakt worden.

Dit alles, daar bedoelen Wij deze vooruitgang mee, trekt de aandacht af van het streven naar hogere goederen of verzwakt de energie van de geest, voert tot verslapping van de gepaste tucht en van de goede oude orde, tot groot nadeel van datgene, wat de weerstand vormde van de Kerk en van Haar zonen tegen de dwaling, die in de loop der christelijke geschiedenis praktisch altijd tot fatale en funeste scheidingen, tot geestelijk en zedelijk verval en tot ondergang van de volken hebben geleid.

Dit feit werkt in het hart van de onbetekenende priester, die door de duidelijke beslissing van de goddelijke Voorzienigheid, ofschoon geheel onwaardig, tot het Pausschap werd verheven, het vaste voornemen, om terug te grijpen naar enkele oude vormen van de verkondiging van de leer en naar wijze bepalingen van kerkelijke tucht, die in de geschiedenis van de Kerk in tijden van vernieuwing, op buitengewoon praktische wijze vruchten hebben opgeleverd waar het ging om verheldering van het denken, om geslotenheid van de religieuze eenheid en om de levendiger vernieuwing van de christelijke leer, die Wij voortdurend, - ook voor het welzijn van Ons aardse leven -, herkennen als een overvloedige rijkdom "de rore coeli et de pinguedine terrae - van de dauw des hemels en van het vette der aarde" (Gen. 27, 28).

Eerbiedwaardige broeders en beminde zonen, een weinig bevend van aandoening, maar toch ook in deemoedige vastbeslotenheid, noemen Wij u de naam en het plan van twee blijde gebeurtenissen nl. van een diocesane synode voor de stad Rome en een oecumenisch concilie voor de universele Kerk.

Voor U, eerbiedwaardige broeders en dierbare zonen, is geen uitvoerige uiteenzetting nodig over de historische en juridische betekenis van de beide plannen. Zij mogen met succes tot de gewenste en verwachte aanpassing van het kerkelijk wetboek leiden; zij zal de beide plannen welke de voorschriften van de kerkelijke tucht praktisch toepassen en die de Geest van God Ons gedurende Ons streven ingeven zal, begeleiden en bekronen. De aankondiging van het Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991)
, die binnenkort zal plaats hebben, preludeert op de komende gebeurtenissen.

Voor vandaag volstaan Wij met deze mededeling aan het hier verzamelde H. College. Wij behouden Ons voor deze aankondiging ook ter kennis van de andere kardinalen te brengen, die naar de hun toevertrouwde en over de hele wereld verspreide bisschoppelijke zetels zijn teruggekeerd. Zowel van de aanwezigen als van hen, die niet aanwezig zijn, zal Ons een persoonlijke en vertrouwelijke mededeling welkom zijn, waarin ieder Ons inlicht, hoe hij erover denkt en waarin hij Ons alle suggesties aan de hand doet met betrekking tot de uitvoering van dit drievoudige plan.

De kennis van zaken, waarmee Wij reeds tamelijk vertrouwd zijn en die Wij deze drie maanden sedert Onze intrede in de dienst van de "servorum Dei (van de dienaren van God)", getoetst en uitgebreid hebben, geeft Ons moed op de hemelse genade te vertrouwen: voor alles op de voorspraak van de onbevlekte Moeder van Jezus en Onze Moeder, op de bescherming van de H.H. Petrus en Paulus, "apostolorum principum (de Prinsen der apostelen)", alsook op die van de H. Johannes de Doper en de H. Johannes de Evangelist, Onze bijzondere beschermheiligen en op alle heiligen in de Hemel. Hen allen bidden Wij om een goed begin, voortgang en gelukkige resultaten van deze plannen vol harde arbeid, die bedoeld zijn als verlichting, vernieuwing en vreugde van heel het Christenvolk, bedoeld ook als een hernieuwde uitnodiging aan de gelovigen van de afgescheiden gemeenschappen, dat ook zij Ons welwillend mogen volgen in dit zoeken naar eenheid en genade, waar zovele zielen over geheel de wereld vurig naar verlangen.

Eerbiedwaardige broeders en dierbare zonen, hoe vertrouwd en aanmoedigend schijnen ons de woorden van de H. Leo de Grote, die de gewijde Liturgie Ons nu meer dan anders uitnodigt te bidden. Juist vandaag klinkt zinvoller dan ooit de groet van de H. Paulus, de bekeerling van Damascus, die Ons hier rond deze heiligste plaatsen, welke aan hem herinneren, heeft verenigd:

"Corona mea... et gaudium vos estis, si fides vestra, quae ab initio Evangelii in universo mundo praedicata est, in dilectione et sanctitate permanserit
(mijn kroon... en mijn vreugde zijt gij, wanneer uw geloof dat van het begin van het Evangelie af over de hele wereld verkondigd wordt, in liefde en heiligheid, standvastig is gebleven). H. Paus Leo I de Grote, Sermones

O! Wat een begroeting, die Onze geestelijke gemeenschap zo waardig is.

"Dilectio et sanctitas"

Een groet en een wens,

"Benedictio Dei omnipotentis Patris et Filii et Spiritus Sancti. Amen.

Document

Naam: AANKONDIGING DIOCESANE SYNODE, OECUMENISCH CONCILIE EN AANPASSING KERKELIJK WETBOEK
Tot college van kardinalen op het feest van St. Paulus-bekering - Vespers in de St. Paulus-buiten-de-Muren, Rome
Soort: H. Paus Johannes XXIII - Toespraak
Auteur: H. Paus Johannes XXIII
Datum: 25 januari 1959
Copyrights: © 1959, Katholiek Archief jrg. 14, nr. 16, blz. 371-376
Bewerkt: 7 november 2019

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test