
Paus Pius XII - 11 oktober 1954
AD CAELI REGINAM Maria Koningin |
|||
► | Uiteenzetting van de leer over Maria's koningschap | ||
► | Praktische conclusies |
Laten dus alle christengelovigen zich verblijden, dat zij onderworpen zijn aan de macht van de Maagd en Moeder Gods, bekleed met koninklijke waardigheid en brandend van moederliefde.
In deze en andere kwesties met betrekking tot Maria moeten theologen en predikanten van Gods woord zorgen, bepaalde misvattingen te vermijden om een tweevoudige dwaling te voorkomen. Zij moeten zich nl. wachten voor uitspraken zonder grond, die door overdreven bewoordingen de waarheid te buiten gaan; en van de andere kant voor een te enge opvatting bij het beschouwen van deze uitzonderlijke, in alle opzichten verheven, ja 'bijna goddelijke waardigheid van de Moeder Gods, die wij haar volgens de leer van de engelachtige leraar moeten toekennen "om reden van het oneindig goed, dat God is". H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. I q. 25, a. 6, ad 4
Overigens blijft ook in dit punt van de christelijke leer gelijk in andere punten voor allen "de naaste en universele norm voor de waarheid" het levende leergezag van de Kerk, dat Christus heeft ingesteld "om ook die punten toe te lichten en naar voren te brengen, die in het pand van het geloof slechts duister en als het ware ingesloten vervat zijn". Paus Pius XII, Encycliek, Over sommige valse meningen die de grondslagen van de Katholieke leer dreigen te ondermijnen, Humani Generis (12 aug 1950), 21