Paus Pius XII - 11 oktober 1954
De kunst ten slotte, die uitgaat van en zich laat inspireren door de christelijke beginselen, getrouwe vertolkster als zij is van de echte en spontaan geuite liefde van de christen-gelovigen, heeft vanaf het Concilie van Ephese Maria, daar zij immers niet alleen heerst over de natuur en de natuurkrachten, maar ook over de boze aanvallen van Satan, als Koningin en Keizerin uitgebeeld, zittend op een koningstroon, gesierd met de koninklijke onderscheidingstekenen, gekroond met een diadeem en omringd door de schare van de Engelen en de heilige Hemelingen. Ook wat betreft de koninklijke waardigheid van de Heilige Maagd Maria is de iconographie in ieder tijdperk verrijkt met wonderschone kunstwerken; en zij is er tenslotte toe gekomen, om Onze goddelijke Verlosser uit te beelden op het ogenblik dat hij zijn Moeder een stralende kroon op het hoofd drukt.