Msgr. Darío Castrillón Hoyos e.a. - 15 augustus 1997
Bediening van het woord Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 761. aangaande de diverse vormen van prediking Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, ex Decr. Sacr. Oec. Conc. Vat. II instauratum, auctoritate Pauli PP. VI promulgatum, ed. typica, Missale Romanum (3 apr 1969). Praenotanda. Editio typica altera, Vaticaan 1981
De inhoud van deze bediening bestaat ”in de herderlijke verkondiging, de catechese en het gehele christelijke onderricht, waarin de liturgische homolie een bevoorrechte plaats dient in te nemen”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 24
De oorspronkelijke uitoefening van deze functies behoort tot de taak van de diocesane bisschop als leider, in zijn diocees, van de hele bediening van het woord Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 756. § 2 en is eveneens eigen aan de priesters, zijn medewerkers. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 757 Deze bediening komt ook toe aan de diakens, in gemeenschap met de bisschop en zijn presbyterium. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 757
De niet-gewijde gelovigen hebben als gedoopten deel aan de profetische functie van Christus. Zij zijn Zijn getuigen en zijn begiftigd met geloofszin en met de genade van het woord. Allen zijn geroepen om steeds meer ”moedige verkondigers” te worden ”van het geloof in de toekomstige goederen” Vgl. Heb. 11, 1 . 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 35 Het werk van de catechese hangt heden ten dage op bijzondere wijze af van hun inzet en edelmoedigheid in dienst van de Kerk.
Daarom kunnen de gelovigen en in het bijzonder de leden van de instituten van gewijd leven en van de sociëteiten van apostolisch leven geroepen worden om op wettige manier mee te werken aan de uitoefening van de bediening van het woord. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 758-759.785. § 1
Opdat de hulp genoemd in paragraaf 2 doeltreffend zal zijn is het nodig enige voorwaarden te noemen betreffende de wijze waarop dit geschiedt.
Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) van het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) stelt de voorwaarden vast waarop het bevoegde gezag aan niet-gewijde gelovigen kan toestaan om in een kerk of kapel te preken. De gebruikte woorden admiti possunt (kunnen toegelaten worden) maken duidelijk, dat het in geen enkel geval gaat om een recht dat hen eigen is, zoals het wel een specifiek recht is van de bisschoppen; 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 25 Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 763 het is evenmin een bevoegdheid, zoals het dat wel is van de priesters en diakens.Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 764
De voorwaarden waaraan deze toestemming is verbonden - ”indien in bepaalde omstandigheden de noodzaak hiertoe aanwezig is”, ”of indien dit in bijzondere gevallen nuttig lijkt” - tonen de uitzonderlijkheid van het feit aan. Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) preciseert daarbij dat men steeds moet handelen volgens de voorschriften van de Bisschoppenconferentie (iuxta Episcoporum conferentiae praescipta). Door deze clausule stelt de geciteerde canon de eerste bron vast om te onderscheiden wanneer er in concrete gevallen sprake is van ”noodzaak” of de Bisschoppenconferentie, die de beoordeling van de Heilige Stoel nodig hebben, moeten immers de passende criteria vermelden die de diocesane bisschop helpen de geëigende pastorale beslissingen te nemen die alleen hem toekomen uit de natuur van zijn bisschoppelijke dienst.
In omstandigheden van een tekort aan gewijde bedienaren in bepaalde streken, kunnen zich blijvende en objectieve situaties voordoen die het nodig of nuttig maken om te denken aan de toelating van ongewijde gelovigen tot de prediking.
De preek in kerken en kapellen door niet-gewijde gelovigen kan toegestaan worden als plaatsvervanging van de gewijde bedienaren om speciale nuttige redenen in gevallen die vastgelegd zijn in de wetgeving van de universele kerk of van de Bisschoppenconferenties. Dit kan echter geen gewoonte worden, noch als een werkelijke promotie van de leken verstaan worden.
In het bijzonder bij de voorbereiding op de Sacramenten moeten de catechisten ervoor zorgen de aandacht van de leerlingen te richten op de rol en de figuur van de priester als enige uitdeler van de goddelijke mysteriën waarop zij zich voorbereiden.