Msgr. Darío Castrillón Hoyos e.a. - 15 augustus 1997
Uit het mysterie van de Kerk ontspringt de uitnodiging aan alle leden van het mystieke lichaam om actief mee te werken aan de zending en de opbouw van het volk Gods in een organische gemeenschap, volgens de verscheidene diensten en charisma’s. De echo van deze uitnodiging heeft herhaaldelijk weerklonken in de documenten van het leergezag, in het bijzonder sinds het Tweede Vaticaans Concilie. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 33 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 24
Vooral tijdens de laatste drie gewone algemene vergaderingen van de Bisschoppensynode heeft men opnieuw de identiteit bevestigd die eigen is aan de lekengelovigen, de gewijde bedienaren en de godgewijden, die bestaat binnen het kader van de gemeenschappelijke waardigheid en verscheidenheid van functies; en men heeft alle gelovigen aangemoedigd om de Kerk op te bouwen door in gemeenschap samen te werken voor het heil van de wereld.
Het is nodig om de noodzaak en het belang van de apostolische activiteit van de lekengelovigen in de huidige en toekomstige evangelisatie voor ogen te houden. De Kerk mag dit werk niet terzijde laten, omdat het tot haar wezen behoort als volk Gods, en omdat ze dit nodig heeft om zo haar eigen evangelische zending te realiseren.
De roeping van alle gelovigen om actief deel te nemen aan de zending van de Kerk is niet onbeantwoord gebleven. De Bisschoppensynode van 1987 heeft geconstateerd
”hoezeer de Geest de Kerk is blijven verjongen en nieuwe krachten van heiligheid en deelname in vele lekengelovigen heeft opgewekt. Daarvan getuigen ondermeer de nieuwe stijl van samenwerking tussen priesters, religieuzen en lekengelovigen; de actieve deelname aan de liturgie, aan de verkondiging het woord van God en aan de catechese; de veelvoudige diensten en taken die toevertrouwd zijn aan de lekengelovigen en die zij op zich genomen hebben; de weelderige bloei van groepen, verenigingen en bewegingen van lekenspiritualiteit en –activiteit; de ruimere en belangrijkere deelname van de vrouwen aan het leven van de Kerk en aan de ontwikkeling van de maatschappij”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 30
Eveneens tijdens de voorbereiding op de Bisschoppensynode van 1994 over het gewijde leven constateert men ”overal een oprecht verlangen om authentieke verhoudingen te scheppen van gemeenschap en samenwerking tussen bisschoppen, instituten van gewijd leven, seculiere clerus en leken”. Bisschoppensynode, IXe Algemene Vergadering "over het gewijde leven", Instrumentum laboris, nr. 73 In de daarop volgende postsynodale apostolische Exhortatie bevestigd de paus de specifieke bijdrage van het gewijde leven aan de zending en aan de opbouw van de Kerk. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over het gewijde leven en zijn zending in de Kerk en de wereld, Vita Consecrata (25 mrt 1996), 47
Er bestaat, in feite, een samenwerking van alle gelovigen op beide terreinen van de zending van de Kerk, zowel op het gebied van de spiritualiteit om de Boodschap van Christus en zijn genade te brengen aan de mensen, als op het gebied van het tijdelijke om de orde van de aardse werkelijkheid te doordringen van de evangelische geest en haar te volmaken. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 5. In het bijzonder op het eerste terrein – evangelisatie en heiliging - ”vullen lekenapostolaat en herderlijk ambt elkaar weerkering aan”. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 6 Hierin hebben de lekengelovigen, mannen en vrouwen, talloos veel gelegenheden om actief te zijn, door een consequente getuigenis van persoonlijk, gezins- sociaal leven, door de verkondiging en heet samen delen van het evangelie van Christus in elke situatie, en door hun inzet om de christelijke beginselen te laten zien, te verdedigen en correct toe te passen op de actuele problemen.Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 6 In het bijzonder worden de herders aangemoedigd om ”de bedieningen, ambten en functies van de lekengelovigen te erkennen en te bevorderen, welke hun sacramentele grondslag hebben in het Doopsel en in het Vormsel en voor velen ook in het Huwelijk”. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 23
Inderdaad heeft het leven van de Kerk op dit gebied een verrassende bloei gekend van pastoraal initiatieven, vooral na de opmerkelijke impuls gegeven door het Tweede Vaticaans Concilie en door het pauselijke leergezag.
Vandaag de dag in het bijzonder vraagt de primaire zorg voor de nieuwe evangelisatie, die het gehele volk Gods aangaat, samen met de ‘speciale voortrekkerspositie’ van de priesters, ook de volle herwaardering van het bewustzijn van het seculiere karakter van de zending van de leek. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 31 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 15
Deze opdracht opent voor de lekengelovigen ruimte horizonten, waarvan sommige nog moeten worden verkend. Ze hebben een opdracht in de wereld op het terrein van cultuur, van kunst en theater, van wetenschappelijk onderzoek, arbeid, communicatiemiddelen, politiek, economie, enzovoorts. Deze opdracht vraagt de bekwaamheid om efficiëntere middelen te ontwikkelen om deze terreinen in Jezus Christus hun volle betekenis te laten vinden. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 43
Binnen dit ruimte gebied van eensgezinde werkzaamheid, hetzij specifiek spiritueel of religieus, hetzij in de heiliging van de wereld (consecratio mundi), bestaat er een apart terrein dat het gewijde dienstwerk van de clerus betreft, tot de uitoefening waarvan ook lekengelovigen, mannen en vrouwen, en natuurlijk ook de niet-gewijde leden van instituten van gewijd leven en van sociëteiten van apostolisch leven worden uitgenodigd om mee te helpen. Aan dit bijzondere terrein refereert het Tweede Vaticaans Concilie, waar het leert: ”Tenslotte vertrouwt de hiërarchie aan leken soms ook taken toe die nauw met het herderlijk ambt zijn verbonden: het godsdienstonderwijs, bepaalde liturgische functies, zielzorg.” 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 24
Juist omdat het hier gaat om taken die zeer nauw verbonden zijn met de verplichtingen van de herders – die zelf als zodanig getekend moeten zijn met het wijdingsacrament – wordt een bijzondere nauwgezetheid gevraagd van de kant van allen die op een of andere wijze erbij zijn betrokken, opdat zowel de natuur en de zending van het gewijde dienstwerk als de als de roeping en seculiere aard van de lekengelovigen worden gewaarborgd. Meewerken betekent immers niet vervangen.
We constateren met tevredenheid dat in vele particuliere kerken de medewerking van niet-gewijde gelovigen aan het pastorale dienstwerk van de clerus zich op zeer positieve wijze ontwikkelt. Er zijn overvloedige resultaten, met respect voor de grenzen die vastliggen door het wezen van de sacramenten en door de verscheidenheid van charisma’s en kerkelijke functies, dankzij edelmoedige en verstandige oplossingen, om het hoofd te kunnen bieden aan situaties van gebrek of schaarste aan gewijde bedienaren. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de deelnemers aan het Symposium (fragmenten), De medewerking van leken aan de pastorale dienstwerk van de priester (22 apr 1994), 2 Op deze wijze is dat aspect van communio duidelijk geworden, dat sommige leden van de Kerk, in de mate dat het hun mogelijk is – daar ze niet door heth merkteken van het wijdingssacrament zijn getekend – zich ijverig moeite getroosten om oplossingen te bieden in kritieke situaties en aanhoudende nood in sommige gemeenschappen te verhelpen. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 230. § 3 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 517. § 2 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 861. § 2 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 910. § 2 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 943.1112 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988), 23 Deze gelovigen worden uitgenodigd en gevolmachtigd om precieze taken op zich te nemen, zowel belangrijke als delicate, gedragen door de genade van de Heer, begeleid door de gewijde bedienaren en welwillend aanvaard door de gemeenschappen ten bate waarvan zij hun diensten aanbieden. De gewijde herders zijn zeer erkentelijk voor de edelmoedigheid waarmee vele godgewijden en lekengelovigen zich aanbieden voor dit specifieke dienstwerk, dat uitgevoerd moet worden met een getrouwe kerkelijke geest (sensus Eclesiae) en opbouwende toewijding. Bijzondere dankbaarheid en bemoediging verdienen zij deze taken vervullen in situaties van christenvervolging, in missiegebieden, of deze nu territoriaal of cultureel bepaald zijn, waar de Kerk nog maar nauwelijks ingeplant is, of waar de priester alleen sporadisch aanwezig is. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 7
Het is hier niet de plaats om de gehele theologische en pastorale rijkdom van de rol van de lekengelovigen in de Kerk uit diepen. Deze rijkdom is reeds uitgebreid toegelicht in de apostolische Exhortatie H. Paus Johannes Paulus II - Postsynodale Apostolische Exhortatie
Christifideles laici
Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk
(30 december 1988).
Het doel van dit document is integendeel eenvoudigweg het verschaffen van een helder en gezaghebbend antwoord op de dringende en talrijke vragen die onze dicasteries hebben bereikt van de kant van bisschoppen, priesters en leken, geplaatst tegenover nieuwe vormen van ‘pastorale’ activiteit van niet-gewijde gelovigen in de parochies en bisdommen, en de om opheldering vragen.
Dikwijls immers gaat het om praktijken die, ook al zijn ze ontstaan in situaties van nood en schaarste en zijn ze vaak tot ontwikkeling gekomen vanuit de wil om edelmoedige hulp te verlenen in de pastorale activiteit, toch ernstige negatieve gevolgen kunnen ware kerkelijke communio. Dergelijke praktijken komen in sommige regio’s meer voor dan in andere, en soms zijn er grote verschillen binnen eenzelfde regio.
Ze roepen nochtans de zware pastorale verantwoordelijkheid op van al degenen, vooral de bisschoppen, Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 392 die zijn aangesteld voor de bevordering en de handhaving van de algemene discipline van de Kerk op basis van enkele leerstellige beginselen die reeds op duidelijke wijze door het Tweede Vaticaans Concilie Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964) Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963) Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965) Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965) en het daaropvolgende pauselijke leergezag Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de roeping en de zending van de leken in de Kerk, Christifideles laici (30 dec 1988) Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Ik zal u herders geven - N.a.v. de Bisschoppensynode over de priesteropleidingen, Pastores Dabo Vobis (25 mrt 1992) zijn uitgesproken.
Er is een bezinning tot stand gekomen binnen onze dicasteries; er is een symposium gehouden waaraan vertegenwoordigers hebben deel genomen van de episcopaten die het meest bij het probleem betrokken zijn en er is, tenslotte, een brede consultatie gehouden onder vele voorzitters van de Bisschoppenconferenties, andere hoge geestelijken en deskundigen op het gebied van uiteenlopende kerkelijke disciplines en van verschillende geografische afkomst. Er is een duidelijke overeenstemming gebleken, precies zoals het beschreven wordt in deze instructie, die nochtans niet pretendeert volledig te zijn, omdat ze zich beperkt tot het behandelen van die gevallen die op het moment het moest bekend zijn, en omdat er een uitermate grote variëteit is van bijzondere omstandigheden waarin deze gevallen zich voordoen.
De tekst, opgesteld op de betrouwbare basis van het buitengewoon en gewoon leergezag van de Kerk, wordt, voor een zorgvuldige toepassing, toevertrouwd aan de betrokken bisschoppen. Maar ook de geestelijke leiders van die kerkelijke districten waarin nu nog geen misbruiken voorkomen, worden ervan in kennis gesteld, omdat ook zij binnen korte tijd ermee te maken zouden kunnen hebben, aangezien hedendaagse verschijnselen zich snel kunnen verspreiden.
Vooraleer een antwoord te geven op concrete gevallen die ons zijn voorgelegd, is het noodzakelijk om, met het oog op de betekenis van het wijdingssacrament in de structuur van de Kerk, enkele korte en essentiële theologische elementen voorop te stellen. Deze zijn bedoeld om een gefundeerd inzicht te verschaffen in de kerkelijke discipline, die, in relatie tot de waarheid en de kerkelijke communio, de rechten en plichten van allen beoogt te bevorderen, met het oog op ”het zielenheil dat in de Kerk steeds de hoogste wet moet zijn”.Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 1752