Msgr. Darío Castrillón Hoyos e.a. - 15 augustus 1997
De niet-gewijde gelovigen werken reeds geruime tijd op verschillende terreinen van de pastoraal samen met de gewijde bedienaren, opdat ”de onuitsprekelijke gave van de eucharistie steeds beter gekend wordt, en opdat men met steeds grotere intensiteit zou deelnemen aan haar heilbrengende werkdadigheid”. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Instructie over de ontvangst van de Communie onder bepaalde omstandigheden, Immensae caritatis (29 jan 1973). Proemio: AAS 765 (1973) 264
Het gaat om een liturgische dienst, die beantwoordt aan objectieve behoeften van de gelovigen, vooral bedoeld voor de zieken en voor liturgische bijeenkomsten waar het aantal gelovigen dat de H. Communie wenst te ontvangen, buitengewoon groot is.
De canonieke richtlijnen betreffende de buitengewone bedienaren van de H. Communie moeten op een juiste manier toegepast worden om geen verwarring te veroorzaken. Zij bepalen dat de gewone bedienaar van de H. Communie de bisschop is, de priester en de diaken, Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 910. § 1 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Brief, Het Mysterie en de Eredienst van de Heilige Eucharistie - Brief aan de Bisschoppen bij gelegenheid van Witte Donderdag 1980, Dominicae Cenae (24 feb 1980), 11 terwijl de acoliet en de gelovige die voor het uitreiken van de H. Communie is aangesteld volgens de norm van Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983), Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 910. § 2 buitengewone bedienaren zijn.
Als het werkelijk noodzakelijk is, kunnen door de diocesane bisschop niet-gewijde gelovigen worden aangesteld om de H. Communie uit te reiken, ook buiten de eucharistievieringen, zowel voor een enkele gelegenheid als tijdelijk (ad actum vel ad tempus) of voor lange duur. Hij zal daarbij de gebruikelijke liturgische vorm van zegening gebruiken. In uitzonderlijke en onvoorziene gevallen kan de volmacht voor een enkele gelegenheid (ad actum) gegeven worden door de priester die de eucharistieviering leidt. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Instructie over de ontvangst van de Communie onder bepaalde omstandigheden, Immensae caritatis (29 jan 1973), 1 Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Constitutie, ex Decr. Sacr. Oec. Conc. Vat. II instauratum, auctoritate Pauli PP. VI promulgatum, ed. typica, Missale Romanum (3 apr 1969). Appendix: Ritus ad deputandum ministrum S. Communionis ad actum distribuendae Pontificale Romanum: De institutione lectorum et acolytorum
Opdat de buitengewone bedienaar gedurende de eucharistieviering de H. Communie kan uitreiken, is vereist dat de gewone bedienaren niet aanwezig zijn of wanneer deze, wel aanwezig, werkelijk verhinderd zijn. Pauselijke Raad voor Wetsteksten, Interpretationes authenticae, Can. 910, § 2, Utrum minister extraordinarius sacrae communionis (1 juni 1988). AAS 80 (1988) 1373 Hij kan deze taak ook vervullen, wanneer vanwege de bijzondere talrijke deelname van gelovigen die de H. Communie wensen te ontvangen, vanwege onvoldoende gewonde bedienaren de eucharistieviering uitzonderlijk lang zou duren. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Instructie over de ontvangst van de Communie onder bepaalde omstandigheden, Immensae caritatis (29 jan 1973), 1 Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Over de aanbidding van het Eucharistische Mysterie, Inaestimabile donum (3 apr 1980), 3
De taak is waarnemend en buitengewoon, Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 230. §§ 2 en3 legt vast, dat de daar beschreven liturgische diensten door leken allen "ex temporanea deputatione" of als tijdelijke hulp uitgevoerd mogen worden en moet uitgeoefend worden volgens de normen van het recht. Daartoe is het passend, dat de diocesane bisschop voor de uitoefening van deze taken bijzondere voorschriften uitvaardigt, die strikt moeten overeenkomen met de algemene wetgeving van de kerk. Men moet er onder andere voor zorgen, dat de gelovige die daarvoor is aangesteld voldoende onderricht is in de leer over de H. Eucharistie, over de aard van zijn dienst, over de rubrieken die gevolgd moeten worden voor de vereiste eerbied jegens dit zo verheven Sacrament, en over de discipline inzake de toelating tot de H. Communie.
Om geen verwarring te scheppen moet men die praktijken vermijden en doen ophouden, die sinds enige tijd in sommige particuliere kerken in zwang zijn, zoals: