8 oktober 1988
FIDES ET INCULTURATIO Geloof en inculturatie |
|||
► | Inleiding |
De Internationale Theologische Commissie heeft verschillende malen de gelegenheid gehad om in te gaan op de verhoudingen tussen geloof en cultuur 1. In 1984 heeft zij uitdrukkelijk de inculturatie van het geloof besproken in de studie over het mysterie van de Kerk, een studie die zij verrichtte ter voorbereiding op de buitengewone Synode van 1985. Van haar kant heeft de Pauselijke Bijbelcommissie haar plenaire vergadering van 1979 gewijd aan het thema Inculturatie van het geloof in het licht van de Schrift.
De grondslag is gelegd door de conciliedocumenten en de teksten van de Synodes die er een uitwerking van zijn. In de constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Gaudium et Spes
Over de Kerk in de wereld van deze tijd
(7 december 1965) heeft het Concilie getoond welke aanwijzingen en instructies de Kerk heeft afgeleid uit haar eerste ervaringen met de inculturatie in de Grieks-Romeinse wereld. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 44 Ook heeft het Concilie een heel hoofdstuk van dit document gewijd aan de bevordering van de cultuur (de culturae progressu rite promovendo). 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 53-62 Het Concilie heeft de cultuur beschreven als een streven naar een grotere humaniteit en naar een beter beheer van het heelal. Daarna heeft het lang stilgestaan bij de verhoudingen tussen de cultuur en de boodschap van het heil. Het heeft vervolgens enkele meer urgente taken van de christenen met betrekking tot de cultuur opgesomd: de verdediging van het recht van allen op cultuur, de bevordering van een omvattende cultuur, de juiste harmonie tussen de cultuur en het christendom. Het 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Ad Gentes Divinitus
Over de missie-activiteit van de Kerk
(7 december 1965) en de 2e Vaticaans Concilie - Verklaring
Nostra Aetate
Over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten
(28 oktober 1965) nemen enkele van deze gezichtspunten over.
In twee gewone Synodes is de evangelisatie der culturen uitdrukkelijk aan de orde geweest: die van 1974 die gewijd was aan de evangelisatie H. Paus Paulus VI, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Evangelisatie in de Moderne Wereld, Evangelii Nuntiandi (8 dec 1975), en die van 1976 gewijd aan de catechese. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Catechese geven in onze tijd, Catechesi Tradendae (16 okt 1979) De Synode van 1985 die de twintigste verjaardag van de sluiting van het Tweede Vaticaans Concilie vierde, heeft over de inculturatie gesproken als een ”innerlijke omvorming van de authentieke culturele waarden door de integratie in het Christendom en het diep geworteld zijn van het christendom in de verschillende menselijke culturen” .
Ook paus Johannes Paulus II heeft een bijzondere aandacht voor de evangelisatie van de culturen: de dialoog tussen de Kerk en de culturen is volgens hem van vitaal belang voor de toekomst van de Kerk en de wereld. De Heilige Vader heeft als hulp bij dit omvangrijk ondernemen een eigen curie-orgaan in het leven geroepen: de Pauselijke Raad voor de cultuur. H. Paus Johannes Paulus II, Brief, Aan Kardinaal Agostino Casaroli, staatssecretaris, waarmee de Pauselijke Raad voor de Cultuur ingesteld is (20 mei 1982). De Internationale Theologische Commissie stelt met voldoening vast dat zij zich nu samen met deze Raad op de inculturatie van het geloof kon bezinnen.
Steunend op de overtuiging dat ”de Incarnatie van het Woord ook een culturele incarnatie is geweest”, bevestigt de paus dat de culturen – analoog vergelijkbaar met de mensheid van Christus met hun elementen van goedheid – een positief bemiddelende rol kunnen spelen bij de verwoording en de uitstraling van het christelijke geloof. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot professoren en personen uit de wereld van de cultuur in Coimbra (Portugal) (15 mei 1982)
Twee wezenlijke thema's zijn nauw verbonden met deze gezichtspunten. Op de eerste plaats de transcendentie van de Openbaring in verhouding tot de culturen waarin zij ter sprake komt. Het woord van God kan zich in feite niet vereenzelvigen of exclusief verbinden met elementen van een cultuur die het draagt. Het Evangelie verlangt juist vaak een bekering in opvatting en een verbetering in gedrag te midden van de culturen waar het wortel schiet : ook de culturen moeten gezuiverd en opgebouwd worden in Christus.
Het tweede hoofdthema van de verkondiging van Johannes Paulus II heeft betrekking op de dringende noodzaak van de evangelisatie der culturen. Deze opdracht vereist dat men tracht te verstaan wat eigen is aan de afzonderlijke culturen en dit met kritische sympathie doordringt. Met een bekommernis om universaliteit die aan de typisch menselijke werkelijkheid van alle culturen beantwoordt, moet men een onderlinge uitwisseling bevorderen. De Heilige Vader laat zo de evangelisatie van de culturen steunen op een antropologisch concept dat hecht verworteld is in het christelijk denken vanaf de kerkvaders. Omdat een cultuur — als ze juist is — de natuur van de mens toont en versterkt, veronderstelt de christelijke doordringing van de cultuur het overwinnen van eik historicisme en van elk relativisme in de opvatting van het mens-zijn. De evangelisatie van de culturen moet dus geënt zijn op de liefde voor de mens als zodanig en op zichzelf, vooral met betrekking tot die aspecten van zijn bestaan en zijn cultuur die aangevallen of bedreigd worden. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, De Kerk en cultuur (18 jan 1983), 5.21-24. Hier 23
In het licht van dit onderricht en ook van de weerklank die het onderwerp van de inculturatie van het geloof gevonden heeft in de Kerk, zullen tvij eerst een beschrijving geven van de christelijke antropologie die de onderlinge relaties weergeeft tussen de natuur, de cultuur en de genade. Daarna zullen wij de aandacht richten op het proces van de inculturatie zoals dit in de geschiedenis van het heil plaatsvond: het oude Israël, het leven en optreden van Jezus, de Kerk in de tijd van haar ontstaan. Het laatste deel zal gewijd zijn dan de tegenwoordige problemen die het geloof ondervindt bij de ontmoeting met de volksvroomheid, de niet-christelijke godsdiensten, de culturele traditie van de jonge Kerken en de verschillende verschijnselen die voor opvattingen en levenshoudingen van de moderne tijd typerend zijn.