8 oktober 1988
Hoe bijzonder bepaald de menselijke natuur en dus ook het mens-geworden Woord is — en bijgevolg de cultuur die dit opneemt, vorm eraan verleent en het doorgeeft — toch heeft Gods Zoon Zich niet op de eerste plaats verenigd met deze beperkende bepaaldheid. Juist omdat Hij mens geworden is,heeft God ook in zekere zin een volk, een land en een tijdperk opgenomen. „Daar de menselijke natuur in Hem onverkort is opgenomen, is juist daardoor deze natuur ook in ons tot hoge waardigheid verheven. Hij heeft Zich immers, als Zoon van God, door zijn menswording in zekere zin met iedere mens verenigd. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22