
8 oktober 1988
De mens is van nature een religieus wezen. De gerichtheid op het Absolute staat geschreven in zijn diepste wezen. De godsdienst in de brede zin van het woord maakt een integrerend deel uit van de cultuur waarin hij wortel schiet en tot ontwikkeling komt. Alle grote culturen kennen dan ook een religieuze dimensie als sluitsteen in het gebouw dat zij laten ontstaan. Die dimensie bezielt de grote verworvenheden die de duizendjarige geschiedenis van de beschavingen gekenmerkt hebben.