8 oktober 1988
De menselijke persoon is een gemeenschapswezen ; in geven en ontvangen komt hij tot ontwikkeling. In solidariteit met anderen en door middel van levendige sociale bindingen groeit de persoon uit. Op deze wijze vormen de realiteiten zoals de natie, het volk en de samenleving met hun culturele erfgoed voor de ontwikkeling van de mensen „een wel omschreven en historisch geconditioneerd levensmilieu, ... waaruit zij de waarden halen die bijdragen tot de culturele ontwikkeling”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 53. aangepaste vertaling