Johannes Kard. Villot - 1 november 1973
Daarom moeten allen die met de opvoeding van kinderen te maken hebben, met vereende krachten en in gezamenlijk overleg ernaar streven dat deze, ook al hebben ze al enig begrip voor God en goddelijke dingen, tevens, in verhouding tot hun leeftijd en hun persoonlijke ontwikkeling, ervaring krijgen van de menselijke waarden die aan de eucharistische viering inherent zijn, bv.: handelen in gemeenschap, begroeting, vermogen om te luisteren, om vergiffenis te geven en te vragen, dankbetuiging, ervaring van symbolische handelingen, van vriendenmaal en feestelijke viering. Vgl. Congregatie voor de Clerus, Algemeen directorium voor de catechese, Directorium Catechisticum Generale (11 apr 1971), 78 Het behoort tot de taak van de eucharistische catechese, waarover in nr. 12, dergelijke menselijke waarden zo te cultiveren, dat de kinderen geleidelijk, in overeenstemming met hun leeftijd en hun psychologische en maatschappelijke omstandigheden, open gaan staan om de christelijke waarden te bevatten en het Christusgeheim te vieren. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Verklaring, Over de Christelijke opvoeding, Gravissimum Educationis (28 okt 1965), 2