Johannes Kard. Villot - 1 november 1973
Voortdurend houde men voor ogen dat zulke Eucharistievieringen de kinderen moeten voorbereiden op de missen voor volwassenen, vooral die waarin de christelijke gemeente op de zondagen behoort samen te komen. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 42.106 Daarom moet men afgezien van de aanpassingen die de leeftijd noodzakelijk maakt, niet overgaan tot heel speciale riten Vgl. De eerste bisschoppensynode over de liturgie: Notitiae 3 (1967) 368. die al te zeer afwijken van de gewone Misliturgie met het volk. Het doel der verschillende onderdelen moet steeds beantwoorden aan hetgeen in de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst
Institutio Generalis Missalis Romani
Algemene Inleiding op het Romeins Missaal (26 maart 1970) telkens daarover gezegd is, ook al kan soms om pastorale redenen een volkomen gelijkheid niet worden gevorderd.
Om te zorgen dat het onderscheid tussen de Eucharistievieringen met kinderen en de Eucharistievieringen met volwassenen niet te groot wordt zie nr 21, mogen enige riten en teksten nooit voor de kinderen worden aangepast, o.a. "de acclamaties en de antwoorden op de begroetingen van de priester" Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Algemene Inleiding op het Romeins Missaal, Institutio Generalis Missalis Romani (26 mrt 1970), 15, het gebed des Heren en de trinitarische formule aan het einde van de zegen waarmee de priester de Eucharistieviering besluit. Ook wordt aangeraden - behoudens het gebruik van de geloofsbelijdenis der apostelen waarover in nr. 49 - de kinderen geleidelijk gewend te maken aan de geloofsbelijdenis van 1e Concilie van Constantinopel
Credo van Nicea - Constantinopel
(31 juli 381).