
H. Paus Johannes Paulus II - 25 januari 1988
Daar vond, dank zij de nalatenschap van Cyrillus en Methodius, de ontmoeting plaats tussen Oost en West en die tussen de overgeërfde waarden en de nieuwe waarden. De elementen van het christelijk erfgoed drongen door in het leven en de cultuur van deze naties. Zij boden inspiratie aan de literaire, filosofische, theologische en artistieke creativiteit en bewerkten zo een geheel oorspronkelijke vorm van Europese cultuur, en zelfs van menselijke cultuur in het algemeen. De universele dimensie van de problemen van enkeling en maatschappij, zoals verwoord door de literatuur en de kunst van deze naties, wekt in de wereld ook nu nog voortdurend bewondering op. Deze dimensie komt voort uit en wordt versterkt door de christelijke levensbeschouwing en vindt daarin een vast referentiepunt voor de wijze van denken en spreken over de mens, over zijn problemen en over zijn bestemming.
De oosterse Slaven hebben door de eeuwen heen, vooral wat hun geestelijk leven en hun devotie betreft, hun eigen originele bijdrage geleverd aan het gemeenschappelijk erfgoed, aan het gemeenschappelijk welzijn. De kerk van Rome legt voor deze bijdrage dezelfde eerbied en liefde aan de dag als voor de rijke erfenis van heel het christelijk Oosten. De oosterse Slaven hebben een eigen geschiedenis en spiritualiteit, eigen liturgische tradities en disciplinaire gebruiken uitgewerkt, in harmonie met de traditie van de oosterse kerken, alsmede enige vormen van theologische reflectie op de geopenbaarde waarheid welke, ofschoon ze verschillen van de in het Westen gebruikelijke vormen, deze tegelijkertijd aanvullen.