• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

Meneer de kardinaal, zeereerwaarde vaders penitenciers!

Ik ben bijzonder blij de heilige penitentiarie en heel het college van gewone en buitengewone penitenciers minores van de patriarchale basilieken van de stad te ontvangen.

Terwijl ik de kardinaal groot-penitencier dank voor de hoffelijke uitingen waarmee hij uw gevoelens heeft verwoord, heet ik u van ganser harte welkom in dit huis, dat het huis van de gemeenschappelijke vader is en wens dat deze ontmoeting van geloof en wederzijdse genegenheid voor ons allen die haar beleven een daadwerkelijk uur van genade mag zijn.

De voldoening welke deze audiëntie mij geeft is zo groot, omdat zij plaats heeft terwijl men in de Kerk de encycliek 'H. Paus Johannes Paulus II - Encycliek
Dives in Misericordia
Over de Goddelijke Barmhartigheid
(30 november 1980)
' gaat lezen en uitdiepen; onder verschillende aspecten is uw taak gewijd aan de uitoefening van de bediening van de goddelijke barmhartigheid; de penitentiarie toch heeft een aandeel van uiterste delicaatheid en van niet weinig belang in het helpen van de Paus in zijn sleutelambt en in de macht te binden en te ontbinden. Dit omvat op het gebied van haar bevoegdheid de Kerk in heel haar katholiciteit, zonder beperkingen die voortkomen uit riten of territoria. De vaders penitenciers vertegenwoordigen verder, door hun herkomst uit de meest verschillende landen van de wereld, door de verscheidenheid van talen waarin zij zich uitdrukken en door het feit dat zich geestelijken en gelovige leken uit heel de wereld met vertrouwen tot hen wenden, wanneer zij komen 'videre Petrum' (Gal. 1, 18, Vulg.), in feite de bediening van de verzoening welke door impuls van de Heilige Geest wordt uitgeoefend zoals op Pinksteren over de 'vrome mannen, die afkomstig waren uit alle volkeren onder de hemel' (Hand. 2, 5).

De Paus maakt gebruik van de heilige penitentiarie om tegemoet te komen aan de problemen en moeilijkheden die gelovigen ontmoeten en verduren in het innerlijk van hun geweten. Deze taak is het kenmerkende van de heilige penitentiarie: terwijl namelijk andere dicasteries van de Heilige Stoel zich ongetwijfeld met geestelijke onderwerpen bezighouden, maar in zoverre die voorwerp zijn van het uitwendig bestuur, raakt deze de onderwerpen in het inwendige van de unieke, mysterievolle en de grootste geheimhouding waardige verhouding welke de afzonderlijke zielen hebben met God, hun Schepper, Heer, Verlosser en Eind-bestemming. Vandaar en daarom de hoogste en ongeschonden geheimhouding betreffende de praktijken van de rechtbank van de heilige penitentiarie wanneer het gaat over de vrijspraak van censuren die aan de Heilige Stoel zijn voorbehouden, over de oplossing van dikwijls kwellende gewetenstwijfels, over het billijke en milde samengaan van godsdienst- of rechtvaardigheidsplichten.

En het is mij aangenaam eraan te herinneren hoe de heilige penitentiarie behalve de genade van staat waarmee de Heer ieder bijstaat die in de Kerk een institutionele taak vervult, in dit verborgen genezings- en vormingswerk van de gewetens het tegoed geniet van meer dan eeuwen van verfijnde ervaring en bovendien van de leerstellige inbreng die gekomen is en komt van deskundige theologen en canonisten.

In nauwe samenhang met dit ambt is het andere aan de heilige penitentiarie toevertrouwd, van 'moderari', dat wil zeggen, het toestaan en gebruiken van de heilige aflaten in heel de Kerk. Wat dit betreft zou ik eraan willen herinneren dat de bovennatuurlijk begrepen liefde voor de aflaten, welke samenhangt met de overtuiging van zonde en van het sacrament van de verzoening, met het geloof in het hiernamaals, vooral in het vagevuur, met de toepasbaarheid van de verdiensten van het mystiek lichaam, dat wil zeggen, met de gemeenschap van de heiligen, een welsprekend blijk is van authentieke katholiciteit. Ik wil de kardinaal groot-penitencier, de prelaten en officiaals van de heilige penitentiarie graag zeggen, dat ik vertrouwen heb in hun werk en hen dankbaar ben voor de hulp die zij mij verlenen in mijn apostolische bediening; en ik wil ten opzichte van hen graag de aanmoediging herhalen welke ik een andere keer tot heel de Romeinse curie heb gericht: blijft achter de geschriften en er bovenuit de zielen zien, het mysterie van de afzonderlijke zielen, voor het heil waarvan de Heer de bemiddeling wil van andere zielen en heel de Kerk in haar hiërarchisch geheel.

De vaders penitenciers van de partriarchale basilieken - zoals bekend de franciscanen conventuelen in de Sint Pieter, de minderbroeders in de Sint Jan van Lateranen, de dominicanen in Santa Maria Maggiore, de benedictijnen in Sint Paulus, als gewone penitenciers, en bovendien als buitengewone penitenciers leden van andere verdienstelijke religieuze families in de Sint Pieter, en die van de respectieve families van de gewonen in de drie andere basilieken - dragen 'de last van de dag en de hitte' Vgl. Mt. 20, 12 om gedurende lange uren, iedere dag en vooral op de feestdagen, de sacramentele biechten te horen.

De Heilige Stoel wil met de vorming zelf van colleges van penitenciers en met de bijzondere normen waardoor hij hen, ten koste van hen vrij te stellen van de gewone praktijken of 'ex lege' te plaatsen van de respectieve religieuze families, inzet om de totaliteit van hun bediening aan de biechten te wijden, in daden de zeer bijzondere verering tonen waarmee hij het gebruik van het sacrament van de boete beziet en vooral de vorm die hiervoor normaal moet zijn, dat wil zeggen van de oorbiecht. En ik herinner me nog de vreugde en ontroering welke ik heb ervaren gedurende de Goede Week bij het afdalen naar de basiliek van Sint Pieter om met u de hoge en nederige en zeer voortreffelijke bediening te delen welke u in de Kerk uitoefent.

Ik wil de vaders penitenciers en bovendien aan alle priesters van de wereld zeggen: wijdt u ten koste van welk offer ook aan de bediening van het sacrament van de verzoening, en weest er zeker van dat dit meer en beter het christelijk geweten vormt dan welk menselijk inzicht, dan welke psychologische techniek, dan welk didactisch en sociologisch middel ook; in het sacrament van de boete is namelijk God werkzaam, die 'rijk aan barmhartigheid' Vgl. Ef. 4, 4 is. En onthoudt dat in de Kerk de leer van het Concilie van Trente nog van kracht is en van kracht zal blijven over de noodzakelijkheid van de volledige belijdenis van de doodzonden Concilie van Trente, 14e Zitting - De leer over het Sacrament van de Biecht, Sessio XIV - Doctrina de sacramento poenitentiae (25 nov 1551), 13-17.34; in de Kerk is de norm van kracht en zal van kracht blijven welke is ingeprent door de heilige Paulus en door hetzelfde Concilie van Trente, waardoor voor het waardig ontvangen van de Eucharistie de belijdenis van de zonden vooropgesteld moet worden, wanneer men zich bewust is van een doodzonde. Concilie van Trente, 13e Zitting - Decreet over het Sacrament van de Eucharistie, Sessio XIII - Decretum de SS. Eucharistia (11 okt 1551), 13.27 Met het hernieuwen van deze leer en deze aanbevelingen wil ongetwijfeld niet worden ontkend, dat de Kerk onlangs Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Pastorale richtlijnen voor de algemene sacramentele absolutie, Sacramentum paenitentiae (16 juni 1972), om ernstige pastorale redenen en onder nauwkeurige en noodzakelijke normen, om het hoogste goed van de genade voor zoveel zielen te vergemakkelijken, het gebruik van de algemene absolutie heeft verruimd. Maar ik zou de nauwgezette onderhouding van de vermelde voorwaarden in herinnering willen roepen, en bekrachtigen dat in geval van doodzonde ook na de algemene absolutie de verplichting bestaat van een bijzondere sacramentele beschuldiging van de zonde, en 'te verklaren dat in ieder geval de gelovigen recht hebben op de eigen privé-belijdenis.

Wat dit betreft zou ik in het licht willen stellen, dat de moderne samenleving niet ten onrechte gevoelig is voor de onvermijdelijke rechten van de persoon: hoe ooit dan juist in die meer mysterievolle en heilige sfeer van de persoonlijkheid waarin de verhouding met God wordt beleefd, zou men aan de menselijke persoon, aan de afzonderlijke persoon van iedere gelovige, het recht willen weigeren van een persoonlijk gesprek door middel van de gewijde bedienaar? Waarom zou men de afzonderlijke gelovige die 'qua talis' (als zodanig) waarde heeft tegenover God, willen beroven van de innige vreugde en het meest persoonlijke van deze bijzondere vrucht van de genade?

Ik zou er verder aan willen toevoegen, dat het sacrament van de boete door wat het meebrengt, aanleiding geeft tot een heilzame beoefening van de nederigheid en de oprechtheid, door het geloof dat het belijdt 'in actu exercito' in de bemiddeling van de kerk, door de hoop die het insluit, door het aandachtig gewetensonderzoek dat het eist, niet alleen een middel is dat bedoeld is om de zonde te verdelgen - negatief moment - maar een kostbare beoefening van de deugd, zelf een boetedoening, een onvervangbare school van geestelijk leven, een groot positief werk van wedergeboorte in de ziel van de 'vir perfectus', 'in mensuram aetatis plenitudinis Christi' (de volmaakte Man, de gehele omvang van de volheid van de Christus). Vgl. Ef. 4, 13 In deze zin is de biecht, goed toegepast, reeds door zichzelf een zeer hoge vorm van geestelijke leiding.

Juist om deze redenen kan de omvang van het nut van het sacrament van de verzoening niet worden herleid tot de loutere veronderstelling van de zware zonde; behalve de overwegingen van dogmatische orde die in dit opzicht zouden kunnen worden gedaan, herinneren wij ons dat de regelmatig hernieuwde biecht, de zogenaamde 'devotiebiecht', in de Kerk altijd de opgang tot de heiligheid heeft vergezeld.

Het doet me genoegen te besluiten met mezelf, u vaders penitenciers, en alle priesters eraan te herinneren, dat het apostolaat van de biecht reeds in zichzelf haar beloning heeft: het bewustzijn aan een ziel de goddelijke genade te hebben teruggegeven kan een priester alleen maar vervullen van een onuitsprekelijke vreugde. En het kan hem alleen maar bezielen tot de zeer nederige hoop, dat de Heer aan het einde van zijn aardse reis, hem de wegen van het leven zal openen: 'Qui ad iustitiam erudierint multos, quasi stellae in perpetuas aeternitates' (Degenen die de mensen tot gerechtigheid hebben gebracht zullen schitteren als de sterren voor eeuwig en immer) (Dan. 12, 3).

Terwijl ik over uw personen en over uw delicate en verdienstelijke bediening de overvloed van de goddelijke genade afsmeek, verleen ik u van harte de verzoenende apostolische zegen, teken van mijn voortdurende welwillendheid.

Document

Naam: HET SACRAMENT VAN DE VERZOENING VORMT HET CHRISTELIJK GEWETEN
Tot de penitenciers van de vier patriarchale basilieken
Soort: H. Paus Johannes Paulus II - Toespraak
Auteur: H. Paus Johannes Paulus II
Datum: 30 januari 1981
Copyrights: © 1981, Archief van Kerken 36e jrg. p. 761-764
Bewerkt: 7 november 2019

Referenties naar dit document

 
Geen dossiers gevonden!
 
Geen berichten gevonden!

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test