• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x
In de door Professor Khoury uitgegeven zevende gespreksronde ( διάλεξις- of controverse) komt de keizer over het thema van de Djihād, van de heilige oorlog, te spreken. De keizer moet zeker geweten hebben, dat in Soera 2, 256 staat: "Er is geen dwang in godsdienst". Het is een van de vroegere Soera's uit de tijd dat, zoals ons een deel van de deskundigen zegt, Mohammed zelf nog machteloos was en bedreigd. Maar de keizer kende natuurlijk ook de in de Koran vastgelegde, later ontstane, bepalingen over de heilige oorlog. Zonder op details in te gaan als het verschil in behandeling van "hen die het Boek hebben" en de "ongelovigen" , richt hij zich in een verbazingwekkend botte, voor ons onaanvaardbaar botte vorm, zomaar met de centrale vraag naar de verhouding tussen godsdienst en geweld in het algemeen tot zijn gesprekspartner. Hij zegt: "Laat mij dan zien wat Mohammed voor nieuws heeft gebracht, en je zult er alleen maar iets slechts en onmenselijks vinden, zoals dit: dat hij voorgeschreven heeft, het geloof dat hij predikte met het zwaard te verbreiden" Controverse VII 2c; bij Khoury pag. 142/143; Förstel Bd. I, VII. Dialog 1.5 pag. 240/241. Dit citaat is in de moslimwereld helaas opgevat als uitdrukking van mijn eigen standpunt en heeft daardoor begrijpelijkerwijs verontwaardiging opgeroepen. Ik hoop dat de lezer van mijn tekst onmiddellijk kan zien dat deze zin niet mijn houding uitdrukt tegenover de Koran, ten opzichte waarvan ik de eerbied gevoel die past bij een heilig boek van een grote godsdienst. Bij het aanhalen van de tekst van Keizer Manuel II ging het er mij alleen om (mijn gehoor, de lezer) naar de wezenlijke samenhang tussen geloof en rede te leiden. In dit punt ben ik het met Manuel II eens, zonder me zijn polemiek eigen te maken..

Nadat hij zo heeft uitgehaald, verklaart de keizer vervolgens op indringende manier waarom geloofsverbreiding door geweld tegen alle zin indruist. Zij staat in tegenspraak met het wezen van God en met het wezen van de ziel. "God heeft geen welgevallen in bloed”, zegt hij, “en niet met de rede, niet σὺν λόγω, handelen, is strijdig met het wezen van God. Het geloof is vrucht van de ziel, niet van het lichaam. Wie dus iemand tot het geloof wil brengen, heeft de gave nodig van de goede rede en een juist denken, maar geen geweld en bedreiging ... Om een redelijke ziel te overtuigen, heeft men niet zijn arm, geen wapentuig noch enig ander middel nodig, waarmee men iemand met de dood bedreigen kan....” Controverse VII 3b - c; bij Khoury pag. 144/145; Förstel Bd. I, VII. Dialog 1.6 pag. 240 – 243..

Zie ook:
Nadere uitleg over deze alinea, die zoveel commotie opriep in met name de islamitische wereld, in de woensdag-catechese tijdens de algemene audiëntie van 20 september 2006: Paus Benedictus XVI - Audiëntie
Terugblik op de pastorale reis door Beieren, waaronder de rede in Regensburg
(20 september 2006)

Document

Naam: GELOOF, REDE EN UNIVERSITEIT - HERINNERINGEN EN REFLECTIES
Lezing over het thema gehouden bij de ontmoeting met vertegenwoordigers uit de wetenschap in de Aula Magna van de Universiteit van Regensburg
Soort: Paus Benedictus XVI - Toespraak
Auteur: Paus Benedictus XVI
Datum: 12 september 2006
Copyrights: © 2006, Libreria Editrice Vaticana
Vertaling uit het Duits en alineaverdeling en -nummering: Past. Chr. v. Buijtenen, pr. voor Stg. InterKerk
Bewerkt: 30 april 2020

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test