
H. Paus Johannes Paulus II - 24 augustus 1997
"Meester, waar verblijft ge?" (Joh. 1, 38) Dit was de vraag die Jezus op een dag door twee jonge mannen gesteld werd. Het gebeurde aan de oevers van de Jordaan. Jezus was daarheen gegaan om van Johannes het doopsel te ontvangen. Maar de Doper zei, toen hij Jezus naar zich toe zag komen: 'Zie het Lam van God' (Joh. 1, 36). Deze profetische woorden wezen op de Verlosser, Hij die zijn leven zou geven voor de redding van de wereld. En zo, zelfs vanaf de doop in de Jordaan, wees Johannes op de Gekruisigde. Twee leerlingen van Johannes die deze woorden hoorden volgden Jezus. Is dit niet opmerkelijk?
Toen Jezus hun vroeg: 'Wat verlangt gij?' (Joh. 1, 38), antwoordden zij hem met een vraag: 'Meester, waar verblijft ge?' (Joh. 1, 38). Jezus antwoordt: 'Kom en zie'. 'Daarop gingen zij mee en zagen waar Hij zich ophield. Die dag bleven zij bij Hem.' (Joh. 1, 39). Zij werden de eerste leerlingen van Jezus. Een van hen was Andreas, die ook zijn broer Simon Petrus bij Jezus bracht.
( ... )
Bij mijn groet wil ik in het bijzonder mijn genegenheid en bemoediging uitspreken voor de gehandicapten onder jullie; wij zijn dankbaar dat jullie bij ons willen zijn en jullie getuigenis van geloof en hoop brengen. Ik bid voor alle zieken die thuis of in het ziekenhuis worden verzorgd.
De enkele regels uit het Johannesevangelie vormen de kern van het programma van de Wereldjongerendagen. Het is een uitwisseling van vragen en vervolgens een antwoord dat ook een appèl doet. Door deze ontmoeting met Jezus weer te geven, wil de liturgie van vandaag laten zien, wat het meest telt in jullie leven. Als de opvolger van Petrus, ben ik hier gekomen om jullie uit te nodigen aan Christus te vragen: 'Meester, waar verblijft ge?' Als jullie Hem deze vraag serieus stellen, zullen jullie in staat zijn zijn antwoord te horen en de moed en kracht ontvangen om het uit te voeren.
De vraag komt voort uit een zoektocht. Mannen en vrouwen zoeken God. Jonge mensen realiseren zich in het diepst van hun wezen dat deze zoektocht de innerlijke wet van hun leven is. Mensen zoeken hun weg in de zichtbare wereld en, door de zichtbare wereld heen, zoeken zij de onzichtbare wereld in iedere fase van hun geestelijke tocht. Ieder van ons kan de woorden van de psalmist herhalen: 'Uw aanschijn Heer, wil ik zoeken. Wend uw aangezicht niet van mij af' (Ps.27, 8-9). Wij allen hebben onze persoonlijke geschiedenis en een aangeboren verlangen om God te zien, een verlangen dat vanzelf voelbaar wordt wanneer wij de geschapen wereld ontdekken. Deze wereld is prachtig en rijk; zij heeft ontelbare schatten voor ons, zij betovert ons, zij trekt zowel onze reden als onze wil aan. Maar uiteindelijk bevredigt zij onze geest niet.
De mens realiseert zich dat deze wereld, met haar vele rijkdommen, kunstmatig is en onzeker, in zekere zin bestemd voor de dood. Vandaag de dag zijn wij ons meer bewust van de kwetsbaarheid van de wereld, maar al te vaak veroorzaakt door de hand van de mens, aan wie de Schepper haar had toevertrouwd.
leder mens die ter wereld komt, wordt geboren uit de schoot van een moeder, groeit en wordt volwassen. Wij ontdekken onze roeping en ontwikkelen onze persoonlijkheid door onze jaren van werkzaamheid. Dan komt het moment waarop wij deze wereld moeten verlaten. Hoe langer we leven, hoe meer wij ons realiseren hoe kwetsbaar het leven is en hoe meer we gaan denken over onsterfelijkheid: wat ligt achter de grenzen van de dood?
Dan, vanuit het diepst van ons wezen, rijst de dezelfde vraag aan Degene die de dood heeft overwonnen: 'Meester, waar verblijft ge?' Meester, U die de menselijke persoon lief heeft en respecteert, U die heeft gedeeld in menselijk lijden, U die het mysterie van het menselijk bestaan verlicht, help ons om de ware betekenis van ons leven en onze roeping te ontdekken! 'Uw aanschijn Heer, wil ik zoeken. Wend uw aangezicht niet van mij af' (Ps. 27, 8-9)
Aan de oevers van de Jordaan, en ook later nog, realiseerden de leerlingen zich maar niet wie Jezus werkelijk was. Zij hebben er lang over gedaan om het mysterie van de Zoon van God te begrijpen. Ook wij hebben een aangeboren verlangen om Degene te kennen die het gelaat van God onthult. Christus gaf de leerlingen antwoord op de wijze van zijn hele messiaanse missie. Hij onderwees en, om de waarheid van wat Hij verkondigde te bevestigen, deed Hij grote wonderen, door de zieken te genezen, doden te doen opstaan en de storm op zee te kalmeren. Maar deze buitengewone levensweg bereikte zijn vervulling op Golgotha. Door ons met ogen van geloof te bezinnen op Christus aan het kruis kunnen wij 'zien' wie de Verlosser werkelijk is: Hij die ons lijden heeft gedragen, de rechtvaardige die van zijn leven een offer maakte en velen rechtvaardig maakt Vgl. Jes. 53, 4.10-11 .
Sint Paulus noemt de hoogste wijsheid als volgt:
'Want de prediking van het kruis is dwaasheid voor hen die verloren gaan, maar voor hen die gered worden, voor ons, is zij Gods kracht. Er staat immers geschreven: verdelgen zal ik de wijsheid der wijzen en het verstand der verstandigen zal Ik teniet doen. ( ... ) In Gods wijsheid heeft de wereld met al haar wijsheid God niet gevonden; daarom heeft God besloten hen die geloven te redden met de dwaasheid die wij verkondigen ( ... ) een gekruisigde Christus.' (1 Kor. 1, 18-23).
De apostel sprak tot de mensen van zijn tijd, de kinderen van Israël die Gods openbaring op de berg Sinaï hadden ontvangen en tot de Grieken die een indrukwekkende menselijke wijsheid hadden ontwikkeld, een grootse filosofie. Maar, de onovertrefbare culminatie van wijsheid is de gekruisigde Christus, niet alleen vanwege zijn woorden, maar omdat Hij zichzelf heeft gegeven voor de redding van de mensheid.
Met zijn opmerkelijke vurigheid herhaalt Sint Paulus: 'Wij verkondigen een gekruisigde Christus.' Hij die door de wereld beschouwd wordt als louter zwakheid en dwaasheid, is degene die wij verkondigen als kracht en wijsheid, als de volle waarheid. Het is waar dat ons vertrouwen hoogte- en dieptepunten kent. Het zicht van ons geloof is vaak verduisterd door twijfel en onze eigen zwakte. Laat ons, nederige en arme zondaars die wij zijn, de boodschap van het kruis aanvaarden.
Om onze vraag 'Meester, waar verblijft ge?' te beantwoorden, vraagt Christus ons: kom en zie; in het kruis zul je het stralende teken zien van de verlossing van de wereld, de liefdevolle aanwezigheid van de levende God. Omdat christenen beseffen dat het kruis de geschiedenis domineert, plaatsen zij het kruis in hun kerken en langs de weg, of zij dragen het in hun hart. Want het kruis is het teken van de aanwezigheid van de Zoon van God, door dit teken wordt Hij onthuld als de verlosser van de wereld.
'Meester, waar verblijft ge?' Iedere dag antwoordt de Kerk: Christus is tegenwoordig in de Eucharistie, in het Sacrament van zijn dood en verrijzenis. In en door de Eucharistie, leer je de verblijfplaats kennen van de levende God in de geschiedenis van de mensen. Want de Eucharistie is het sacrament van liefde dat de dood overwint, het is het sacrament van het Verbond, zuivere gave van liefde voor de verzoening van de hele mensheid. Het is de gave van de werkelijke tegenwoordigheid van Jezus de Verlosser, in het brood dat zijn lichaam is dat voor ons gegeven werd, in de wijn dat zijn bloed is dat vergoten werd voor allen. Dankzij de Eucharistie, voortdurend vernieuwd onder alle volken van de wereld, blijft Christus bouwen aan zijn Kerk: Hij brengt ons samen in lofen dankzegging voor de redding, in de band die alleen oneindige liefde kan smeden.
Onze wereldwijde bijeenkomst krijgt zijn volste betekenis door de viering van de mis. Lieve jonge vrienden, mag jullie aanwezigheid een teken zijn van jullie ware verbondenheid met het geloof. Want Christus geeft nu antwoord op jullie eigen vragen en op de vragen van allen die de levende God zoeken. Hij antwoordt door uit te nodigen: dit is mijn lichaam, neem en eet. Aan de Vader vertrouwt Hij zijn opperste verlangen toe; dat allen die Hij liefheeft één mogen zijn.
'Meester, waar verblijft ge?' Het ant woord op deze vraag kent vele aspecten. Het heeft een historisch, een Paas en een sacramentele dimensie. ( ... ) Christus verblijft onder zijn volk. Dit is het volk dat genoemd wordt in he boek Deuteronomium in relatie tot de geschiedenis van Israël: 'Omdat de Heer u liefhad ( ... ) heeft Hij u met sterkt hand uit het slavenhuis geleid. ( ...) Erken dan dat de Heer uw God inderdaad God is, de trouwe God die hel verbond gestand doet ( ... ) tot in hel duizendste geslacht.' (Dt. 7, 8-9). Israël is het volk waar God zelf voor gekozen heeft er: met wie Hij het verbond sloot.
In het nieuwe verbond is Gods keuze uitgebreid tot alle volken van de aarde. In Jezus Christus, heeft God de hele mensheid voor zich gekozen. Door de verlossing heeft Hij de universaliteit van zijn keuze onthuld. In Christus is er niet langer sprake van jood of Griek, van slaaf of vrije; zij allen zijn nu één Vgl. Gal. 3, 28 . Iedereen is geroepen om te delen in het goddelijk leven dankzij de dood en verrijzenis van Christus. Wordt deze waarheid niet weerspiegeld door onze ontmoeting tijdens deze Wereldjongerendagen? Jullie allemaal, hier bijeen uit vele landen en continenten, wees getuigen van de universele roeping van het volk van God dat verlost is door Christus!
Het ultieme antwoord op de vraag 'Meester, waar verblijft ge?' dient te worden verstaan als: Ik leef in alle mensen die verlost zijn. Ja, Christus verblijft onder zijn volk, het volk dat wortel geschoten heeft onder alle volkeren op aarde, het volk dat hem volgt, de gekruisigde en verrezen Heer, de Verlosser van de wereld, de Leraar die woorden spreekt van eeuwig leven, degene die het hoofd is van het nieuwe en universele volk van de kinderen van God 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 13.
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft het prachtig gezegd: 'Hij deelt met ons zijn Geest, die, één en dezelfde in hoofd en leden, geheel het lichaam doet leven, één maakt en beweegt.' 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 7 Dankzij de Kerk die ons deelgenoot maakt van het leven van de Heer, kunnen wij allen de woorden herhalen van Petrus: 'Tot wie zouden wij gaan? Tot wie anders zouden wij gaan?' Vgl. Joh. 6, 68 .
Dierbare jongeren, jullie reis eindigt niet hier. De tijd staat niet stil. Ga uit over de paden van de wereld, over de wegen van de mensheid, terwijl jullie verenigd blijven in de Kerk van Christus!
Blijf nadenken over Gods glorie en Gods liefde, en jullie zullen de verlichting ontvangen die nodig is om een cultuur van liefde op te bouwen, om onze broeders en zusters te helpen inzien dat de wereld omgevormd wordt door Gods eeuwige wijsheid en liefde.
Vergeven en verzoend, moeten jullie trouw blijven aan het doopsel dat jullie hebben ontvangen. Wees getuigen van het evangelie! Wees, als actieve en verantwoordelijke leden van de Kerk, leerlingen en getuigen van Jezus Christus die de Vader zichtbaar maakt. Verblijf altijd in de eenheid met de Geest die Heer is en het leven geeft!