H. Paus Johannes XXIII - 11 oktober 1962
Om dergelijke besprekingen te houden was geen Oecumenisch Concilie nodig geweest. Maar op het ogenblik moet de gehele onvervalste christelijke leer door iedereen in onze tijd met nieuwe ijver en met heldere en rustige instemming worden aanvaard, zoals zij in nauwkeurige begrippen en in de juiste vorm ons tegemoet straalt vooral uit de Acten van het Concilie van Trente en van het Eerste Vaticaans Concilie; volgens het vurig verlangen van alle oprechte voorstanders van de christelijke, de katholieke en apostolische zaak moet deze leer beter en dieper gekend worden en de mensen moeten er sterker van doordrongen en erin gevormd worden; men moet deze veilige en onveranderlijke leer, waaraan men een trouwe onderdanigheid dient te bewijzen, op zo'n manier onderzoeken en verklaren, dat zij aan onze tijd wordt aangepast. De substantie zelf van het Geloof of de waarheden van onze eerbiedwaardige leer dienen onderscheiden te worden van de wijze waarop zij geformuleerd worden, waarbij men echter dezelfde zin en betekenis moet behouden. Waar het nodig is zal immers aan deze formulering zeer veel tijd en geduld besteed moeten worden; men zal die methoden voor de uiteenzetting van de leer moeten aanwenden, die het meest overeenstemmen met het leerambt, dat overwegend een pastoraal karakter draagt.