H. Paus Paulus VI - 5 december 1964
De paus richt een dringende oproep tot alle regeerders en volken om mee te werken aan het behoud en de versterking van de vrede.
Nu wij op het punt staan, de Indiase bodem te verlaten, waar wij zulke broederlijke en vreedzame dagen hebben beleefd, gaan onze gedachten vanzelf naar die gebieden van de wereld, waar juist in deze dagen de vrede nog in gevaar schijnt, en voelen wij ons gedrongen, een vurige oproep te richten tot de regeerders en tot allen, die de verantwoording dragen voor het behoud van deze voor de mensheid zo kostbare weldaad. In onze bezorgdheid vanwege de ernstige spanningen, die er nog altijd bestaan tussen de volken en in de naties zelf, hebben wij Christus, de Vredevorst, met aandrang gesmeekt, de belemmeringen te willen wegnemen, die telkens opnieuw de weg versperren naar een werkelijke en duurzame verbroedering tussen de mensen. Dreigende wolken hangen voortdurend boven de wereld, beangstigen de mensen van goede wil en verlammen alle eerlijke en opbouwende krachten. Zolang die bedreigingen niet zijn weggenomen, zal de wereld geen blijvende rust kennen. Wij bezweren dus al degenen, wier optreden beslissend kan zijn voor het behoud en de consolidatie van de vrede in de wereld, de zwaarte van hun verantwoordelijkheid te beseffen en alles in het werk te stellen om de uitbarsting van een nieuwe ramp te voorkomen, een ramp, die ieder ogenblik kan ontaarden in een wereldoorlog met als gevolg de ondergang van de mensheid.
Moge God een eind maken aan iedere boze opzet van hoogmoed, geweld, wraakzucht en despotisme.
Moge Hij integendeel allen bezielen met gedachten van vrede, de politici, de militairen, hen, die de publieke opinie vormen, de volken en de regeerders.
Dit is het voorwerp van ons vurig gebed en van onze innigste wensen.