H. Paus Paulus VI - 24 juni 1967
De eenzaamheid van de priester als mens, die niet zelden de bron is van moedeloosheid en verleiding, moet worden verzacht vooral door de aanwezigheid van uw als broeder en vriend. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 7 Weest voor uw priesters niet zozeer oversten en rechters als leraars, vaders, vrienden en broeders, bereid tot goedheid, barmhartigheid, begrip, vergeving, hulp. Tracht ook uw priesters ertoe te brengen om u hun persoonlijke vriendschap en hun volledige vertrouwen te schenken. Dit hoeft geen afbreuk te doen aan de verschuldigde gehoorzaamheid, maar het zal deze veeleer versterken door de liefde van de bisschop, zodat de gehoorzaamheid zelf bereidwilliger, oprechter en duurzamer wordt. Door deze toegewijde vriendschap en het kinderlijk vertrouwen van de priesters jegens u zullen zij er gemakkelijker toe komen om tijdig zich bij u uit te spreken en u op de hoogte te stellen van hun moeilijkheden in de overtuiging, dat zij altijd bij u terecht kunnen om u ook hun misstappen toe te vertrouwen, zonder bang te moeten zijn voor straf; zij zullen dan met alle openheid uitzien naar uw vaderlijke vermaning, en vergeving en uw steun, die hen zullen stimuleren en bemoedigen om met nieuwe hoop in het hart hun weg voort te zetten.