H. Paus Paulus VI - 24 juni 1967
Geheel en al in beslag genomen door de dingen van God en van de Kerk, zoals Christus Vgl. Lc. 2, 49 Vgl. 1 Kor. 7, 32-33 , en op het voorbeeld van de Hogepriester, die altijd leeft om onze voorspraak te zijn bij God Vgl. Hebr. 9, 24 Vgl. Hebr. 7, 25 , vindt de priester steeds weer vreugde en elan in het aandachtig en godvruchtig bidden van het goddelijk officie, waardoor hij de tolk is van de Kerk, die bidt samen met Christus Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het leven en dienst van de priester, Presbyterorum Ordinis (7 dec 1965), 13. Hij voelt ook, hoezeer hij de steun nodig heeft van een volhardend gebed, dat een bij uitstek priesterlijke taak is. Vgl. Hand. 6, 4 .