H. Paus Paulus VI - 24 juni 1967
Daarom benutten wij in de geest van het geloof graag de ons door God geschonken gelegenheid, om opnieuw en op een wijze, die meer beantwoordt aan de mentaliteit van de moderne mens, de billijke en diepe motieven voor het celibaat uiteen te zetten, want als de moeilijkheden tegen het geloof “de geest kunnen prikkelen tot een nauwkeuriger en dieper verstaan van het geloof” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 62, dan geldt dit ook voor de kerkelijke tucht die het leven van de gelovigen regelt.
Het is voor ons een vreugde om in deze omstandigheden de rijkdom van deugd en de schoonheid van de Kerk van Christus te kunnen beschouwen, die niet altijd onmiddellijk voor de mensen zichtbaar zijn, omdat ze voortkomen uit de liefde van de goddelijke Stichter van de Kerk en omdat ze haar uitdrukking vinden in die volmaakte heiligheid, Vgl. Ef. 5, 25-27 die de menselijke geest met bewondering vervult en waarvan de menselijke krachten geen verklaring kunnen geven.