H. Paus Johannes Paulus II - 30 december 1980
Wanneer het mij op deze historische plaats, die uniek is in onze wereld, geven is jullie indrukwekkende samenkomst te zien en ik daarbij denk aan de heel bijzondere dienst in de Kerk, die de Heer mij in zijn onbegrijpelijk raadsbesluit na al meer dan twee jaar geleden bij monde van het college van kardinalen heeft opgedragen, dan nodigt mij dat ertoe uit aan de profeet Jesaja de woorden te ontlenen om heel het volk van God, het nieuwe Jeruzalem, op te roepen zich te verwonderen en zich te verheugen: „Sta op en schitter, want uw licht is gekomen, de glorie van Jahwe gaat over u op... Volkeren komen naar uw licht... Sla uw ogen op en zie om u heen, allen verzamelen zich en komen naar u toe: uw zonen komen aan uit de verte... Gij zult het zien en stralen van vreugde, uw hart zal trillen en zwellen” (Jes. 60, 1-5).
Verleden tijd? Beslist niet! Dit gaat nog steeds over het heden, dank zij jullie, en dank zij zovele pelgrims die naar Rome komen om de graven van de apostelen te vereren en de opvolger van Petrus te ontmoeten. Uiteraard is het me niet mogelijk met ieder van jullie in contact te treden – zijn jullie hier niet zo’n 30.000 man bijeen? Daarom richt ik mijn gelukwensen tot jullie allemaal samen. Gelukwensen, want ik weet dat jullie van ver komen, zelfs van héél ver – vooral uit Europa maar ook uit Azië en Australië, uit Afrika en uit de beide Amerika’s – en wat organisatie aangaat hebben jullie bergen verzet: op het punt van vervoer en budget, van onderling hulpbetoon en geestelijke voorbereiding. Bovendien aanvaarden jullie het dan ook nog dat jullie verblijf in Rome moet gebeuren onder uiterst eenvoudige omstandigheden en vermoeienissen, tengevolge van het herhaald van plaats moeten veranderen. Jullie zijn echt pelgrims!
Bij het doorlezen van het programma van jullie dagen, merkte ik meteen dat jullie vooral gekomen zijn om een ervaring op te doen van broederschap en gebed in het bisdom Rome, dat de zetel is geweest van Petrus en de zetel blijft van al zijn opvolgers. Daarom zou ik nu samen met jullie willen mediteren over, en jullie bevestigen in je geloof in de Kerk, jullie banden met de Kerk van Rome, en jullie plannen om deel te nemen aan de opbouw van de wereld, op de plaats waar je leeft en volgens de criteria van het evangelie.