H. Paus Johannes Paulus II - 29 september 1979
Ik kom als pelgrim van het geloof. Ik kom ook als opvolger van Petrus, aan wie Christus een bijzondere zorg voor de wereldkerk heeft toevertrouwd. Vooral wil ik graag die plaatsen in Ierland bezoeken, waar de macht van God en het handelen van de heilige Geest op een bijzondere wijze openbaar zijn geworden. Ik zoek dan ook eerst die plaatsen op, die het teken van het ,begin’ in zich dragen; en ,begin’ is nauw verbonden met ,voorrang’, met ,primaat’. Zo’n oord op Ierse bodem is Armagh, meer dan duizend jaar de bisschopszetel van de primaat van Ierland.
De primaat is degene, die de eerste plaats onder de bisschoppen, de herders van het volk Gods, in dit land bekleedt. Het primaatschap is verbonden met het ,begin’ van het geloof en de Kerk in dit land. Dat wil zeggen, dat zij verbonden is met de erfenis van Sint Patrick, de patroon van Ierland. Daarom wil ik mijn eerste tocht in Ierland ondernemen naar het ,begin’, naar de plaats van de primaat. De Kerk is als geheel gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarbij Christus zelf de sluitsteen is Vgl. Ef. 2, 20 . Maar in ieder land en in iedere natie heeft de Kerk haar eigen, haar bijzondere hoeksteen. Daarom richt ik vandaag mijn eerste schreden als pelgrim naar deze vestiging hier in het gebied van de primaat van Armagh. De zetel van Armagh is de primaatszetel, omdat het de zetel is van Sint Patrick. De aartsbisschop van Armagh is heden ten dage de primaat van geheel Ierland, omdat hij de "Comharba Pádraig" is, de opvolger van Sint Patrick, de eerste bisschop van Armagh.
Met de woorden van de Paasliturgie, die St. Patrick op de heuvel van Slane voor de eerste keer voor Ierland vierde, groeten wij vandaag Jezus Christus:
Hij is de Alpha en de Omega, het begin en het einde van alles.
Hem behoren alle tijden en tijdperken.
Hem zij de glorie in eeuwigheid.
Lumen Christus - Deo Gratias
Het Licht van Christus - Dank zij God!
Moge het Licht van Christus, het licht van het geloof, ook in de toekomst vanuit Ierland opvlammen. Moge geen duisternis zo sterk zijn, dat dit licht wordt gedoofd. (...)
“Ik heb het geloof bewaard”. Dát is ook steeds het sterke verlangen van de Ieren geweest door alle eeuwen heen. Tijdens vervolging en in ellende, in hongersnood en ballingschap hebt U het geloof bewaard. Voor velen betekende dit martelaarschap. Hier in Drogheda, waar zijn graf wordt vereerd, wil ik graag naar een Ierse martelaar verwijzen, de heilige Oliver Plunkett. (...)
De H. Oliver Plunkett, gedurende twaalf jaar primaat van Ierland, is voor altijd een buitengewoon voorbeeld van de liefde die Christus koestert voor alle mensen. Als bisschop predikte hij een boodschap van vergeving en van liefde. Hij was metterdaad de verdediger van de onderdrukten en de advocaat van de gerechtigheid; gewld wilde hij echter nooit toelaten. Mensen die geweld pleegden, hield hij het woord van Sint Petrus voor: “Vergeld nooit kwaad met kwaad” (1 Pt. 3, 9). (...)
Geloof en trouw zijn de kenmerken van de Kerk in Ierland, een Kerk van martelaars, een Kerk van geloofsgetuigen, een Kerk van heldhaftig geloof, van heldhaftig trouw. (...)
Gedurende de tijd waarin ik mijn bezoek aan Ierland voorbereidde, ontving ik als een bijzonder geschenk van de primaat van geheel Ierland de uitnodiging zijn kathedraal in Armagh te bezoeken. Vooral was het tekenend, dat de uitnodiging van de primaat hernomen en herhaald werd door de vertegenwoordigers van de Kerk van Ierland, alsook door de herders en andere leden van de andere christelijke kerken, waaronder vele uit Noord-Ierland. Voor al deze invitaties ben ik uitermate dankbaar. (...)
Deze waarlijk broederlijke en oecumenische geste van de kant van de vertegenwoordigers der kerken is evenzeer een bewijs daarvoor, dat de tragische gebeurtenissen die Noord-Ierland treffen, niet geworteld zijn in het daadwerkelijk behoren tot verschillende kerken en godsdiensten; dat het hier niet – zoals in de wereldpers steeds weer verkondigd wordt – om een godsdienstoorlog gaat, niet om een strijd tussen katholieken en protestanten.
(...)
Wij dienen voor alles duidelijk te erkennen waar de oorzaken voor deze tragische strijd gevonden moeten worden. Wij moeten die systemen en ideologieën bij name noemen, die voor deze bloedige oorlog verantwoordelijk zijn. Wij moeten ons verder afvragen of de ideologie van subversief verzet het werkelijke goed van Uw volk en van de individuele mens dient. Is het mogelijk het heil van de individu en van de volkeren op haat en oorlog te grondvesten? Is het rechtvaardig de jonge generaties in de afgrond van de broedermoord te drijven? Is het niet veeleer nodig oplossingen voor onze problemen via andere wegen te zoeken? Maakt de broederstrijd niet nog dringender noodzakelijk, dat wij met alle kracht naar vreedzame oplossingen zoeken? (...)
Vrede is de vrucht van vele samenvloeiende houdingen en gegevenheden; zij is het resultaat van zedelijke inachtneming van ethische principes, die in de boodschap van het Evangelie gegrond zijn en die daardoor nog grotere nadruk krijgen. (...).
Ieder mens bezit onvervreemdbare rechten die gerespecteerd moeten worden. Iedere menselijke gemeenschap – van etnische, historische, of culturele of religieuze aard – heeft eveneens rechten die gewaarborgd moeten worden. Vrede is steeds dan in gevaar, wanneer een van deze rechten geschonden wordt. De zedenwet, de bewaker van de mensenrechten en beschermer van de waardigheid van de mens, kan door geen mens en geen groep, ook niet door de staat, om welke reden dan ook, zelfs niet omwille van de staatsveiligheid, terzijde worden geschoven. Gods wet heerst over alle staatsredenen. Zolang op een van de terreinen die de waarde van de menselijke persoon raken, hetzij op politiek of economisch gebied, op cultureel of godsdienstig vlak, onrechtvaardigheid blijft bestaan, zal er geen werkelijke vrede bestaan. De oorzaken van ongelijke behandelingswijze moeten door moedig en objectief onderzoek geëvalueerd en opgeheven worden, zodat ieder mens naar gelang zijn menselijke aanleg als man of vrouw zich volledig ontplooien of groeien.
Ten tweede kan de vrede niet door geweld worden gevestigd; vrede kan nooit in een klimaat van terreur, intimidatie en dood gedijen. Jezus zelf zegt: “Allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen” (Mt. 26, 52). (...)
Ik verklaar U met de overtuiging van mijn geloof in Christus en in het besef van mijn zending, dat gewelddadigheid een kwaad is, dat aanwending van geweld als oplossing voor problemen onaanvaardbaar en mensonwaardig is. Geweld is een leugen, die ingaat tegen de waarheid van ons geloof, tegen de waarheid van onze menselijkheid. Geweld vernietigt wat het pretendeert te verdedigen: de waarde, het leven, de vrijheid van de mensen. Geweld is een misdaad tegen de menselijkheid, want het vernietigt de eigenlijke werkplaats van de gemeenschap. (...)
Dan bestaat er ook nog een ander woord, dat tot de woordenschat van ieder christen dient te behoren, vooral wanneer de barrières van haat en wantrouwen zijn opgeworpen. Dit woord heet ,verzoening’. “Wanneer gij uw offergave naar het altaar brengt, en u herinnert zich daarbij, dat uw broeder iets tegen u heeft, laat dan uw gave voor het altaar liggen en ga u verzoenen met uw broeder en kom dan terug en offer uw gave” (Mt. 5, 23-24). Dit gebod van Christus is sterker dan welke barrière ook, die menselijke onredelijkheid of boosaardigheid kunnen opwerpen. Zelfs indien ons geloof in de fundamentele goedheid van de mens geschokt of bedreigd is, wanneer lang volgehouden overtuigingen en houdingen onze harten versteend hebben, bestaat er toch nog een krachtbron die sterker is dan welke teleurstelling, verbittering of ingeworteld wantrouwen ook; deze kracht is Jezus Christus, die vergiffenis en verzoening in de wereld heeft gebracht. Ik doe een beroep op allen die naar mij luisteren; op allen die na de vele jaren van strijd, van gewelddadigheid en wederzijdse vervreemding ontmoedigt zijn: U moet trachten, ook al lijkt dat bijn onmogelijk, aan dit onverdraaglijke gebeuren een einde te maken. Ik spreek mijn waardering uit voor de vele inspanningen die door ontelbare mannen en vrouwen van Noord-Ierland ondernomen zijn om de weg van verzoening en vrede in te slaan. De moed, het geduld en de ontembare hoop van deze mannen en vrouwen hebben de duisternis van deze jaren van beproeving verlicht.
U allen die naar mij luistert, zeg ik: geloof niet in het geweld. Steun geweld niet! Dit is niet de weg van de christen. Het is niet de weg van de katholieke Kerk. Geloof in de vrede en de vergeving en de liefde; want deze horen bij Christus. (...)
Graag wil ik mij nu richten tot alle mannen en vrouwen die deelnamen aan gewelddaden. Ik roep U op met hartstochtelijke en dringende taal. Op de knieën smeek ik U: Keer U af van de weg van het geweld en keer terug naar de weg van de vrede! U beweert de gerechtigheid te zoeken. Ook ik geloof in gerechtigheid en zoek gerechtigheid. Maar geweld stelt de dag der gerechtigheid uit. Geweld verstoort het werk van de gerechtigheid. Het geweld in Ierland zal tenslotte het land, dat U zo lief zegt te hebben, en de waarden die U beweert lief te hebben, naar de ondergang voeren. In naam van God smeek ik U: Keer terug tot Christus, die gestorven is, opdat mensen elkaar vergeven en in vrede leven. (...)
Ik doe ook een beroep op de jeugd, die verstrikt is in organisaties die gewelddaden plegen. Ik zeg U met alle liefde die ik voor U koester, met alle vertrouwen dat ik in de jeugd stel: Luister niet naar die stemmen, die de taal van haat, wraak en vergelding prediken. Volg geen leider die U oefent in het doden van anderen. Hebt het leven lief; eerbiedigt het leven! Het leven van U zelf en anderen! Wijdt U aan de dienst tot het leven, niet aan het werk van de dood. Geloof niet, dat men moed kan bewijzen door te doden en te vernietigen. Echte moed is gelegen in het werken voor de vrede. Echte kracht ligt in de samenwerking met de jonge mannen en vrouwen van Uw generatie om overal een rechtvaardige, menselijke en christelijke gemeenschap met middelen van vrede op te bouwen. Geweld is de vijand van de vrede. Alleen vrede kan ons de weg naar werkelijke gerechtigheid wijzen.
Mijn geliefde jonge mensen!
Wanneer U zich op de wegen van geweld hebt begeven, ja zelfs wanneer U gewelddaden hebt begaan, keer terug tot Christus, wiens afscheidsgeschenk aan de wereld de vrede was. Alleen wanneer U terugkeert tot Christus, zult U vrede voor Uw vertroebeld geweten en rust voor Uw verwarde ziel vinden.
En U, vaders en moeders,
roep ik op: leert Uw kinderen hoe men vergeeft; maakt Uw huizen tot plaatsen van liefde en van vergeving; maakt van Uw straten en buurten middelpunten van vrede en verzoening. Het zou een misdaad tegen de jeugd en haar toekomst zijn, om ook maar één kind met niets anders te doen opgroeien dan met belevenissen van geweld en haat.
Ik ben naar Drogheda gekomen met een grote missie voor vrede een verzoening. Ik ben gekomen als pelgrim voor de vrede, voor de vrede van Christus. Zowel voor katholieken als protestanten luidt mijn boodschap alleen maar vrede en liefde. (...)
Verlies nooit het vertrouwen, dat mijn bezoek zijn vruchten zal afwerpen, dat mijn stem gehoord zal worden. En zelfs als hij niet gehoord zou worden, laat dan de geschiedenis U in herinnering brengen, dat op een moeilijk ogenblik voor het leven van de mensen in Ierland de bisschop van Rome voet in Uw land heeft gezet, dat hij bij U was en met U voor vrede en verzoening, voor de overwinning van gerechtigheid en liefde over haat en geweld gebeden heeft. Ja, ons getuigenis wordt tenslotte tot een gebed, een gebed uit het hart voor de vrede van de volkeren, die op deze aarde wonen, voor de vrede van alle mensen in Ierland.
Moge dit smeekgebed om vrede het geweten van allen met zijn licht doordringen. Moge het hen zuiveren en geheel vervullen.
Christus, Gij vorst van de vrede!
Maria, Moeder van de vrede, Koningin van Ierland!
Heilige Patrick, heilige Oliver en alle heiligen van Ierland!
Samen met allen die hier bijeen zijn en die zich bij mij willen aansluiten, roep ik op: Waakt over Ierland! Bescherm de mensheid!
Amen.