
Pauselijke Raad voor het Gezin - 26 juli 2000
Niet alle "de facto verbintenissen" hebben dezelfde sociale draagwijdte noch dezelfde redenen. Wanneer men probeert hun positieve kenmerken te definiëren terwijl hun gemeenschappelijke negatieve punten die bestaan uit het uitstellen, het ontkennen of het weigeren te trouwen, komen sommige belangrijke componenten bovendrijven. Ten eerste het puur feitelijke kenmerk van zulk een relatie. Men moet vaststellen dat samenwonen gepaard gaat met een seksuele relatie (wat het onderscheidt van andere samenlevingsvormen) met de tendens tot een relatieve stabiliteit (wat het onderscheidt van sporadische of kortstondige verbintenissen). De facto verbintenissen impliceren geen huwelijkse rechten en plichten en men ambieert niet de stabiliteit die de huwelijksband eigen is. Zij worden gekenmerkt door de vast voorgenomen wens geen enkele band aan te gaan. De constante instabiliteit, veroorzaakt door mogelijke beëindiging van het samenleven, is bijgevolg een van de karakteristieken van de facto verbintenissen. Er bestaat min of meer de "verplichting" tot wederzijdse trouw, zo gezegd, voor zo lang als de relatie duurt.