
Pauselijke Raad voor het Gezin - 26 juli 2000
Het zou kunnen dat men seksualiteit wenst of dat men hem anders gebruikt dan door God is gegrift in de natuur van de mensen en in de specifieke menselijke doelgerichtheid van zijn daden. De intermenselijke taal van de liefde is op deze wijze ontstaan en de authentieke dialoog van het leven die gewenst is door de Schepper en Verlosser van de mensheid wordt ernstig in gevaar gebracht door een objectieve wanorde. Daar de leer van de Katholieke Kerk wel bekend is in de publieke opinie, is het hier niet nodig daar op in te gaan Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2331. Over het Zesde Gebod Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2514. Over het Negende Gebod Vgl. Pauselijke Raad voor het Gezin, Richtlijnen voor de opvoeding in gezinsverband, De ware betekenis van de menselijke seksualiteit (8 dec 1995) De sociale omvang van dit probleem vraagt echter een aanvullende overweging om aan te tonen, in het bijzonder voor diegenen die openbare verantwoordelijkheden dragen, dat het niet wenselijk is om deze situaties te scheppen die niet in het belang van het publiek zijn. Onder het voorwendsel om op het sociaal en juridische niveau aan het samenleven een reglementair kader te verschaffen, probeert men in feite institutionele erkenning van de facto verbintenissen te verkrijgen. Men schept aldus instituten, die door rechten en plichten wettig gesanctioneerd zijn ten nadele van het gezin dat gebaseerd is op het huwelijk. De facto verbintenissen worden zo op hetzelfde juridische niveau geplaatst als het huwelijk. Men kwalificeert publiekelijk een "goedkeuring" aan zulk een samenwonen door het te verheffen tot een zelfde rang als het huwelijk of door het zelfs eraan gelijk te stellen ten nadele van de waarheid en gerechtigheid. Op deze wijze draagt men sterk bij aan het verval van dit natuurlijke instituut van het huwelijk, dat beslist vitaal, fundamenteel en noodzakelijk is voor het totale sociale systeem.