H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1981
Dit zijn de voornaamste redenen en omstandigheden die ons aansporen om in dit dubbel jubileumjaar de plechtigheid van Pinksteren in heel de Kerk op bijzondere wijze te vieren.
Daarom nodigen wij alle bisschoppenconferenties van de katholieke Kerk en ook de vergaderingen van oosterse bisschoppen uit om wie men wil op die dag als afgezanten naar Rome te zenden, opdat wij tezamen de erfenis kunnen bekrachtigen die wij in de kracht van de Heilige Geest vanuit het cenakel van Pinksteren hebben ontvangen: Hij wees aan de kerk die toen werd geboren de weg naar alle naties, naar alle volken en talen, naar de harten van alle mensen.
Aldus in het bisschoppencollege verzameld als erfgenamen van de apostolische zorg voor alle kerken Vgl. 2 Kor. 11, 28 zullen wij de overvloed ontvangen van de levende bron die de Heilige Geest is en die het werk en de taak van de kerk leidt op de wegen van de mensheid van onze dagen, nu het tweede tijdvak van duizend jaar ten einde loopt na de menswording van het Woord door de werking van de Heilige Geest in de schoot van de maagd Maria.
Het eerste deel van die plechtigheid zal ons 's morgens in de basiliek van Sint Pieter in Vaticaanstad bijeenbrengen, om daar met alle krachten van ons hart ons geloof uit te zingen "in Spiritum Sanctum Dominum et vivificantern ... qui locutus est per prophetas ... Et unam sanctam catholicam et apostolicam Ecclesiam: in de Heilige Geest, die Heer is en het leven geeft ... die gesproken heeft door de profeten ... en in de ene, heilige, katholieke en apostolische kerk". Daartoe worden wij ongetwijfeld aangezet door de gedachte dat het 1600 jaar geleden is dat het Eerste Concilie van Constantinopel plaats vond: evenals de apostelen in het cenakel en de vaders van dat Concilie zullen wij verzameld worden door Hem, die "door de kracht van het evangelie de kerk steeds weer jong maakt en vernieuwt". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 4
Op die manier zal de plechtigheid van Pinksteren dit jaar een verheven en dankbare belijdenis worden van datzelfde geloof in de Heilige Geest, de Heer en Gever van het leven, een geloof dat wij vooral aan dat Concilie danken. Tegelijkertijd zullen we nederig bidden en vurig smeken, dat diezelfde Geest ons mag helpen 'het aanschijn van de aarde te vernieuwen', ook door de vernieuwing van de Kerk zelf in de geest van het Tweede Vaticaans Concilie. Moge dit werk spoedig en ordelijk voltooid worden in alle christelijke kerken en gemeenschappen; moge het vervuld worden in de harten van de mensen, aangezien de ware vernieuwing slechts plaats kan hebben als de mensen zich voortdurend tot God bekeren. De Geest der waarheid zullen wij vragen, dat wij op de weg van deze vernieuwing volledig trouw blijven aan het woord van de Geest, dat voor ons de leer van Vaticanum II is, en dat wij deze weg niet verlaten onder de drang van geneigdheid tot de geest van de wereld. Bovendien zullen wij Hem die 'de levende bron, vuur en liefde' is, vragen om ons en heel de kerk, kortom heel de menselijke familie te doordringen van die liefde die "alles duldt ... alles verdraagt ... nooit vergaat". (1 Kor. 13, 7, v.)
Het lijdt geen twijfel of in dit tijdsbestek zowel van de kerk als van het menselijk geslacht, wordt de dringende noodzaak gevoeld die waarheid dieper te doorgronden en te versterken. Een gelegenheid daartoe brengt op Pinksteren de viering van de 1600e verjaardag van het Eerste Concilie van Constantinopel. Moge de Heilige Geest dit getuigenis van ons geloof aanvaarden! Moge Hij in de liturgische riten van het pinksterfeest deze nederige openstelling van de zielen voor Hem, de Trooster in wie de gave van de eenheid wordt geopenbaard en voltooid, aanvaarden.
Het tweede gedeelte van de viering zal ons op die dag in de namiddag bijeenroepen naar de basiliek van Maria de Meerdere, waar de morgenplechtigheid zal worden voltooid door de leer die de 1550e verjaardag van het Concilie van Efeze ons ter overweging aanbiedt. Daartoe dringt ons bovendien de bijna unieke samenloop van omstandigheden, dat namelijk dit jaar de dag van Pinksteren valt op 7 juni, zoals dat ook het geval was in het jaar 431, op welke dag - die aanvankelijk bestemd was voor het begin van de zittingen en die later op de 22e juni zou vallen - te Efeze de eerste groepen bisschoppen aankwamen.
Die leerstellingen zullen bezien worden in het licht van de beginselen van het Tweede Vaticaans Concilie en vooral rekening houden met het bewonderenswaardige hoofdstuk VIII van de constitutie 2e Vaticaans Concilie - Constitutie
Lumen Gentium
Over de Kerk
(21 november 1964). Want zoals het Concilie van Efeze door zijn christologische en soteriologische leer bewerkte dat de waarheid omtrent het goddelijk moederschap van Maria - Theotokos werd bevestigd, zo doet namelijk Vaticanum II ons er aan denken dat de Kerk, uit kracht van de Heilige Geest geboren in het cenakel van Jeruzalem, naar Maria opzag als het voorbeeld van het geestelijk moederschap van de kerk zelf en als haar prototype. Want op die dag zendt zij, die door paus Paulus VI de H. Paus Paulus VI - Toespraak
Post Duos Menses
Sluiting van de Derde Zittingsperiode van het Tweede Vaticaans Concilie
(21 november 1964) is genoemd, de kracht van haar tussenkomst naar de moederkerk en houdt zij de apostolische impuls in stand waaruit de kerk ook nu nog leeft, omdat gelovigen van alle tijden en alle plaatsen voor God worden voortgebracht.
Daarom zal de namiddagplechtigheid van het pinksterfeest ons naar die belangrijke Mariabasiliek van Rome brengen om door die akt speciaal te herdenken hoe de apostelen in het cenakel van Jeruzalem "eensgezind volhardden in het gebed met ... Maria de moeder van Jezus ... " (Hand. 1, 14) en zich op de komst van de Heilige Geest voorbereidden. Evenzo willen ook wij op die zo verheven dag eensgezind in het gebed volharden met haar, die volgens de woorden van de dogmatische constitutie van Vaticanum II over de Kerk "de moeder van God is, het model van de kerk... met name in de orde van het geloof, de liefde en de volmaakte eenheid met Christus". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 63 Volhardend derhalve in het gebed met haar en ook vertrouwend op haar, zullen wij de kerk en haar taak onder alle naties van de wereld zowel van nu als van de toekomst toevertrouwen aan de kracht van de Heilige Geest. Wij dragen immers in ons de erfenis van hen aan wie Christus, toen Hij uit de doden was opgewekt, de opdracht gaf uit te gaan in heel de wereld en het evangelie te verkondigen aan ieder schepsel. Vgl. Mc. 16, 15
Op Pinksteren met Maria, de moeder van Jezus, in gebed verenigd zijn zij er voorzeker van overtuigd dat zij dit gebod kunnen volbrengen, gesterkt door de kracht van de Heilige Geest, wanneer die volgens de beloften van de Heer over hen zal zijn gekomen. Vgl. Hand. 1, 8 Op die dag zullen wij als hun erfgenamen in eenzelfde akte van geloof en gebed samenzijn.