H. Paus Johannes Paulus II - 2 mei 1995
Er zijn bijzonder betekenisvolle gelegenheden die ons aanmoedigen om met genegenheid en respect onze gedachten te doen uitgaan naar de Oosterse Kerken. Allereerst, zoals reeds werd gezegd, de herdenking dat honderd jaar geleden de Apostolische brief Paus Leo XIII - Apostolische Brief
Orientalium Dignitas (30 november 1894) verscheen. Sindsdien is een weg begonnen die onder andere heeft geleid tot de instelling in 1917 van de Congregatie voor de Oosterse Kerken Vgl. Paus Benedictus XV, Motu Proprio, Oprichting Congregatie voor de Oosterse Kerken en herinrichting van de Propaganda Fide, Dei Providentiis (1 mei 1917), en de oprichting van het Pauselijk Oosters Instituut door Benedictus XV. Vgl. Paus Benedictus XV, Motu Proprio, Oprichting van het Pauslijk Oosters Instituut, Orientis catholici (15 okt 1917) Daarna stelde Paus Johannes XXIII het Secretariaat in voor de Bevordering van de Eenheid van de Christenen. Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Motu Proprio, Oprichting van Secretariaat voor de Bevordering van de Eenheid der Christenen en andere secretariaten t.b.v. het Tweede Vaticaans Concilie, Superno Dei Nutu (5 juni 1960) In een recenter verleden, 18 oktober 1990, promulgeerde ik het Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991) Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Constitutie, Promulgatie van de Codex Canonum Ecclesiarum Orientalum (CCEO), het kerkelijk wetboek voor de Oosterse Kerken, Sacri Canones (18 okt 1990), om het specifieke karakter van het oosters erfgoed te bewaren en te bevorderen.
Dat als duidt op een houding die de Kerk van Rome altijd heeft beschouwd als een integraal deel van de opdracht die door Jezus Christus aan de apostel Petrus was toevertrouwd, om namelijk zijn broeders te bevestigen in geloof en eenheid Vgl. Lc. 22, 32 . Pogingen in het verleden hadden hun beperkingen, voortgekomen als ze waren vanuit de mentaliteit van de tijd en vanuit het verstaan zelf van de waarheden omtrent de kerk. Maar hier zou ik willen onderstrepen dat die taak geworteld is in de overtuiging dat Petrus Vgl. Mt. 19, 17 zichzelf in dienst wil stellen van een Kerk die in liefde verenigd is.
“De Paus heeft de opdracht om voortdurend wegen te zoeken die kunnen helpen om de eenheid te bevestigen. Daarom moet hij geen obstakels opwerpen, maar juist wegen openen. Dat is absoluut niet in tegenspraak met de plicht die hem door Christus is toevertrouwd ‘om zijn broeders in het geloof te sterken’ Vgl. Lc. 22, 32 . Het is veelbetekenend dat Christus die woorden sprak vlak voordat Petrus Hem zou verloochenen. Het was alsof de Meester zelf tegen Petrus wilde zeggen: ‘Denk eraan dat jij zwak bent, en dat ook jij voortdurend bekering nodig hebt. Je bent alleen maar in staat anderen te sterken als je je bewust bent van je eigen zwakheid. Ik draag je op te getuigen van de waarheid, de heerlijke waarheid van God die geopenbaard is voor de redding van de mens, maar deze waarheid kan alleen maar gepredikt of gevonden worden door lief te hebben.’ Altijd dient men veritatem facere in caritate (‘in liefde de waarheid in praktijk brengen’) Vgl. Ef. 4, 15 ” H. Paus Johannes Paulus II, Boek, Interview door Vïttorio Messori, Over de drempel van de hoop (1 jan 1994). Parijs 1994, 231.
Wij weten vandaag dat eenheid door Gods liefde alleen kan worden gerealiseerd als de kerken het samen willen, in volledig respect voor ieders tradities en voor ieders noodzakelijke autonomie. Wij weten dat dit alleen kan gebeuren vanuit de liefde der kerken die beseffen geroepen te zijn om steeds duidelijker de éne Kerk van Christus, geboren uit één Doopsel en één Eucharistie, zichtbaar te maken, en die elkaars zusters willen zijn Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 14.
Zoals ik reeds heb mogen opmerken: “De Kerk van Christus is één. Als er verdeeldheid is, dan moet die overwonnen worden, maar de Kerk is één de Kerk van Christus tussen Oost en West kan alleen maar één zijn, éen en verenigd” H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de professoren van het Pauselijk Oosters Instituut (12 dec 1993), 4.
Zeker, in de ogen van de moderne wereld schijnt een ware eenwording alleen mogelijk wanneer de waardigheid van de ander volledig gerespecteerd wordt, zonder te beweren dat het geheel van gewoonten en gebruiken van de Latijnse Kerk vollediger is en meer geschikt om de juiste leer volledig te laten zien; en veder dat deze vereniging zou moeten worden voorafgegaan door een in heel de Kerk levend besef van communio dat niet beperkt blijft tot een akkoord aan de top. Wij zijn ons er thans van bewust - en dit is herhaaldelijk bevestigd – dat de eenheid tot stand zal komen op de wijze en het tijdstip dat de Heer zal willen, en dat de fijngevoeligheid en creativiteit van de liefde daarbij een onmisbare rol te vervullen zal hebben die misschien verder gaat dan de vormen die in de geschiedenis reeds beproefd zijn Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de Oosterse Kerken, Orientalium Ecclesiarum (21 nov 1964), 30.
De Oosterse Kerken die in volledige communio traden met de Kerk van Rome wilden van deze bekommernis een manifestatie zijn, zichtbaar gemaakt in de mate waartoe het kerkelijk bewustzijn van die tijd was uitgerijpt H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Aan de Oekraïens-katholieke gelovigen ter gelegenheid van de duizendste verjaardag van het doopsel van Rus van Kiev, Magnum Baptismi Donum (14 feb 1988), 4. Toen zij toetraden tot de katholieke communio, waren zij geenszins van plan de trouw op te geven aan hun traditie waarvan zij in de loop der eeuwen heldhaftig en vaak met hun bloed getuigenis hebben afgelegd.
En als er van tijd tot tijd in hun betrekkingen met de orthodoxe kerken misverstanden zijn geweest en openlijk verzet is gerezen, dan weten wij allemaal dat wij onophoudelijk om de goddelijke barmhartigheid moeten smeken en om een nieuwe hart dat tot verzoening in staat is, welk onrecht men ook moge hebben ondergaan of de ander hebben aangedaan.
Herhaaldelijk is gezegd dat de reeds volledig tot stand gekomen vereniging van de oosterse katholieke kerken met de Kerk van Rome niet tot gevolg mag hebben dat het besef van hun ware eigenheid en oorspronkelijkheid erdoor afneemt Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de Oosterse Kerken, Orientalium Ecclesiarum (21 nov 1964), 24. Waar dat gebeurd mocht zijn, heeft Vaticanum II hen aangespoord om hun volle identiteit opnieuw te ontdekken, omdat zij “het recht en de plicht hebben hun bestuur in te richten naar de regels van hun eigen kerkelijke tucht. Deze verdienen immers hoogachting vanwege hun eerbiedwaardige ouderdom, stemmen beter overeen met de gewoonten van hun gelovigen en schijnen beter geschikt voor het heil der zielen” 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de Oosterse Kerken, Orientalium Ecclesiarum (21 nov 1964), 5.
Deze kerken dragen in hun vlees een diepe wonde, want de volledige communio met de oosterse orthodoxe kerken, met wie zij toch het erfgoed van hun vaders gemeen hebben, is nog niet tot stand gekomen. Een voortdurende gemeenschappelijke bekering is voor hen onmisbaar om vastberaden en met elan te komen tot wederzijds begrip.
Bekering wordt ook van de Latijnse Kerk geëist opdat zij de waardigheid van de oosterse Christenen respecteert en tot haar recht doet komen, en met dankbaarheid de geestelijke schatten aanvaardt die de oosterse katholieke kerken bezitten tot voordeel van de gehele katholieke communio Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 17 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot het buitengewoon Consistorie (13 juni 1994), 5 ; opdat zij op concrete wijze en veel meer dan in het verleden toont hoe groot haar achting en bewondering is voor het christelijke Oosten, en hoezeer ze zijn bijdrage van wezenlijk belang acht voor het volledig beleven van de universaliteit van de Kerk.