H. Paus Johannes Paulus II - 2 mei 1995
In het algemeen wordt de weg van de monnik niet alleen getekend door persoonlijke toeleg. Hij wendt zich ook tot een geestelijke vader, op wie hij zich met kinderlijk vertrouwen verlaat, in de zekerheid dat in hem Gods teder en veeleisend vaderschap zichtbaar wordt.
Aan deze figuur ontleent het oosterse monnikenwezen en buitengewone soepelheid: door het werk van de geestelijke vader krijgt de weg van iedere monnik een sterk persoonlijk karakter in de tijden, ritmen en wijzen van zoeken naar God. Juist omdat de geestelijke vader zo’n centrale plaats inneemt en een bindende rol vervult, is er in het monnikenwezen een grote verscheidenheid mogelijk aan cenobitische en heremitische vormen. Zo heeft het monnikenwezen in het Oosten de verwachtingen kunnen vervullen van ieder Kerk in de verschillende periodes van haar geschiedenis. De ervaringen van Antonius zijn daarvan een duidelijk voorbeeld. Vgl. H. Athanasius van Alexandrië, Het leven van de heilige Antonius, Vita Antonii. 15: PG 26, 865 Pachomius, Les vies coptes de saint Pakhôme et ses successeurs, Leuven 1943, 3 Vgl. Evagrius van Pontus, Praktische verhandelingen, Capita practica ad Anatolium (1 jan 399). 100: SC 171, 710
Met dit streven leert het Oosten op bijzondere wijze dat er broeders en zusters zijn aan wie de Geest de gave heeft geschonken van geestelijke leiding. Ze zijn kostbare mensen aan wie men zich kan toetsen, want in hun wijze van zien hebben zij dezelfde liefdevolle blik die ook God voor ons heeft. De bedoeling is niet dat men afstand doet van de eigen vrijheid om zich door anderen te laten leiden; het gaat erom, zijn voordeel te doen met de kennis van het mensenhart, wat een echt charisma is, om vriendelijk en met vaste hand geholpen te worden bij het vinden van de weg der waarheid.
Onze wereld heeft een grote behoefte aan zulke geestelijke leidslieden Vaak heeft ze hen afgewezen omdat ze haar weinig geloofwaardig toeschenen of omdat zo’n figuur achterhaald scheen en weinig aantrekkelijk voor het huidig aanvoelen. Maar het is voor de wereld moeilijk om weer nieuwe leidslieden te vinden, met als gevolg dat ze lijdt aan angst en onzekerheid, en geen voorbeelden heeft of mensen die voor hen een toetssteen zijn.
Wanneer iemand waarlijk vader is in de Geest – het volk van God heeft er steeds blijkt van gegeven zo iemand te kunnen onderkennen – zal hij anderen niet aan zich gelijkend maken, maar hen helpen om de weg te vinden die leidt naar het Koninkrijk.
Ook het Westen heeft het kostbare geschenk ontvangen van het monastieke leven van mannen en vrouwen, waarin de gave van de leiding in de Geest bewaard blijft, en dat vraagt om naar waarde erkend te worden. Op dit gebied dienen allen die in gezag zijn gesteld, overal waar dankzij de genade zulke kostbare instrumenten voor innerlijke rijping gevonden worden, deze gave koesteren en in ere houden, en laten allen er hun voordeel mee doen: ze zullen de troost en steun ervaren die het vaderschap in de Geest betekent voor hen geloofsleven Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Homilie, Tot de mannelijke en vrouwelijke religieuzen, Viering van de Goddelijke liturgie volgens de Syro-Maronitische ritus op het Feest van de Presentatie van de Heer (2 feb 1988), 6.