H. Paus Johannes Paulus II - 29 juni 1995
Het is dus mijn hoop, beminde zusters, dat jullie zorgvuldig overwegen wat het betekent om te spreken over het 'genie van de vrouw', niet alleen om hierin een specifiek onderdeel van Gods plan te zien dat aanvaard en gewaardeerd dient te worden, maar ook om dit genie tot meer ontplooiing te brengen in de samenleving als geheel als wel in het leven van de Kerk. Dit is regelmatig ter sprake gebracht in het Mariajaar en ikzelf heb er uitgebreid bij stilgestaan in mijn Apostolische Brief H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Mulieris Dignitatem
Over de waardigheid en de roeping van de vrouw
(15 augustus 1988). H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Over de waardigheid en de roeping van de vrouw, Mulieris Dignitatem (15 aug 1988), 31 In aanvulling daarop heb ik dit jaar in de H. Paus Johannes Paulus II - Boodschap
Het belang van de vrouw in het leven van de priester
Brief aan de priesters bij gelegenheid van Witte Donderdag 1995 (25 maart 1995) stuur, hen uitgenodigd H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Mulieris Dignitatem
Over de waardigheid en de roeping van de vrouw
(15 augustus 1988) te herlezen en na te denken over de belangrijke rol die vrouwen in hun leven hebben gespeeld als moeders, zusters en medewerksters in het apostolaat. Dit is een ander aspect - verschillend van het huwelijkse aspect, maar ook belangrijk - van de 'hulp' aan de man waartoe vrouwen volgens het Boek Genesis geroepen zijn.
De Kerk ziet in Maria de hoogste uitdrukking van het 'vrouwelijk genie' en vindt in haar een constante bron van inspiratie. Maria noemde zichzelf 'dienstmaagd van de Heer' (Lc. 1, 38). Door te gehoorzamen aan het Woord van God aanvaardde zij haar verheven, maar niet eenvoudige roeping als vrouw en moeder in het gezin van Nazareth. Haarzelf in dienst stellend van God, heeft ze zichzelf ook in dienst gesteld van anderen: een dienst van liefde. Juist door deze dienst was Maria in staat om in haar leven een mystieke, maar authentieke 'heerschappij' te ervaren. Het is niet toevallig dat zij wordt aangeroepen als 'Koningin van hemel en aarde'. De gehele gemeenschap van gelovigen roept haar op die wijze aan; vele naties en volken doen een beroep op haar als hun 'koningin'. Voor haar betekent 'heersen' dienen! Haar dienen is 'heersen'!
In dit licht dient autoriteit te worden verstaan, zowel in het gezin en de samenleving als in de Kerk. Ieders persoonlijke en fundamentele roeping openbaart zich in dit 'heersen', want iedere persoon is geschapen naar de 'gelijkenis' met Hem die Heer van hemel en aarde is, en is geroepen om zijn zoon of dochter in Christus te worden. De mens is het enige schepsel op aarde 'dat God heeft gewild om zichzelf', zoals het Tweede Vaticaans Concilie leert; het voegt eraan toe dat de mens "zichzelf alleen volledig vinden kan in de oprechte gave van zichzelf" 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 24 De moederlijke 'heerschappij' van Maria bestaat hierin.
Zij die was, in heel haar wezen, een gave voor haar Zoon, is ook een gave geworden voor de zonen en dochters van het gehele menselijke geslacht, diep vertrouwen wekkend van degenen die haar leiding zoeken op de moeilijke wegen van het leven op weg naar hun definitieve en transcendente bestemming. Ieder bereikt dit uiteindelijke doel door trouw te zijn aan zijn of haar roeping; dit doel geeft in gelijke mate zin en richting voor de aardse werken van mannen en vrouwen.