H. Paus Johannes Paulus II - 29 juni 1995
Ik groet jullie allen allerhartelijkst, vrouwen van heel de wereld!
Ik schrijf deze brief tot ieder van jullie als teken van solidariteit en dankbaarheid aan de vooravond van de Vierde Wereldconferentie voor Vrouwen, die in september in Peking gehouden zal worden.
Allereerst wil ik mijn diepe waardering uitspreken voor de Verenigde Naties dat zij het initiatief hebben genomen voor deze zeer betekenisvolle gebeurtenis. De Kerk verlangt op haar beurt bij te dragen om de waardigheid, rol en rechten van vrouwen te verdedigen, niet alleen door de specifieke inzet van de officiële delegatie van de Heilige Stoel bij de Conferentie in Peking, maar ook door direct tot hart en geest van iedere vrouw te spreken. Onlangs, toen mevrouw Gertrude Mongella, de secretaris-generaal van de Conferentie, mij in verband met de bijeenkomst in Peking een bezoek bracht, heb ik haar een geschreven boodschap gegeven met een aantal fundamentele punten van de kerkelijke leer aangaande vrouwenzaken. Die boodschap, los gezien van de specifieke aanleiding, betrof een bredere visie op de situatie en de problemen van vrouwen in het algemeen, in een poging om de zaak van vrouwen in de Kerk en de wereld van vandaag te steunen. Om die reden heb ik haar iedere bisschoppenconferentie laten toezenden, zodat zij zo wijd mogelijk verspreid zou worden.
Ingaande op de thema's die ik in dat document heb genoemd, wil ik nu rechtstreeks tot iedere vrouw spreken, om met haar na te denken over de problemen en verwachtingen van wat het betekent om vrouw te zijn in deze tijd. In het bijzonder wil ik stilstaan bij de essentiële kwestie van de waardigheid en rechten van vrouwen, bezien in het licht van het Woord van God.
Deze 'dialoog' dient allereerst te beginnen met een woord van dank. Zoals ik in mijn Apostolische Brief H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Mulieris Dignitatem
Over de waardigheid en de roeping van de vrouw
(15 augustus 1988) heb geschreven, wil de Kerk "de allerheiligste Drie-eenheid danken voor het 'mysterie van de vrouw' en voor iedere vrouw - voor wat de eeuwige maat van haar vrouwelijke waardigheid vormt, voor 'Gods grote daden', die in de geschiedenis van het mensengeslacht in en door haar tot stand gebracht zijn". H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, Over de waardigheid en de roeping van de vrouw, Mulieris Dignitatem (15 aug 1988), 31