18 juli 1870
Om het heilbrengende werk der verlossing duurzaam te bestendigen, heeft de eeuwige herder en Bisschop onzer zielen besloten de Heilige Kerk te bouwen. In haar moeten alle gelovigen als in het huis van de levende God door de band van het ene geloof en van de ene liefde omsloten zijn. Daarom heeft Hij voor Zijn verheerlijking de Vader niet alleen gebeden voor de apostelen, maar ook voor diegenen, die op hun woord in Hem zouden geloven, opdat allen één zouden zijn, zoals de Vader en de Zoon zelf één zijn. Vgl. Joh. 17, 20 Zoals Hij dus de apostelen, die Hij zich uit de wereld verkozen had Vgl. Joh. 15, 19 , uitzond, zoals Hijzelf door de Vader gezonden was Vgl. Joh. 20, 21 , zo zouden er naar Zijn wil ook in Zijn Kerk herders en leraars zijn tot aan "de voleinding van de wereldtijd" (Mt. 28, 20).
Opdat echter het bisschopsambt zelf enig en ongedeeld zou zijn en opdat door de onder elkander verbonden priesters de ganse schare gelovigen in de eenheid van het geloof en van de gemeenschap bewaard zou blijven, daarom stelde Hij de heilige Petrus boven de andere apostelen en stelde in hem het voor eeuwig geldende uitgangspunt en de zichtbare grondslag voor deze dubbele eenheid. Op zijn vastheid moest de eeuwige tempel gebouwd worden en de hoge tot in de hemel reikende Kerk moest zich in de kracht van dit geloof verheffen. H. Paus Leo I de Grote, Sermones. 4e preek over zijn geboortedag (namelijk bij de verjaring van de keuze tot Bisschop van Rome), kap. 2, PL 54, 150c
Van dag tot dag stormen de poorten der hel met grotere haat aan tegen de door God gelegde grondmuur der Kerk om haar, wanneer dat mogelijk zou zijn, te vernietigen. Daarom houden wij het met toestemming van het Heilig Concilie ter bescherming van de katholieke kudde, tot haar bewaring en vermeerdering voor noodzakelijk de leer van de inzetting, de eeuwige duur en de aard van de heilige apostolische voorrang (primaat), waarin de kracht en vastheid der ganse Kerk berust, aan alle gelovigen overeenkomstig het oude, onveranderlijke geloof van de gehele Kerk als geloofswaarheid voor te leggen en de daarmee in tegenstelling zijnde dwalingen, die zo verderfelijk zijn voor de kudde des Heren, te verwerpen en te veroordelen.