
Paus Benedictus XVI - 9 juli 2006
De Kerk blijft er ons aan herinneren dat de echte vrijheid het resultaat is van het feit dat we naar het beeld en de gelijkenis van God geschapen zijn. Christelijke opvoeding is bijgevolg een opvoeding in vrijheid en tot vrijheid. “Wij doen het goede niet als slaven die niet de vrijheid hebben iets anders te doen, maar we doen het omdat we persoonlijk verantwoordelijkheid dragen voor het geheel; omdat we de waarheid en het goede liefhebben, omdat we God zelf liefhebben en daarom ook zijn schepselen. Dat is de ware vrijheid waartoe de Heilige Geest ons wil brengen.” Paus Benedictus XVI, Homilie, Vespersviering (Pinksterwake) met ontmoeting met vertegenwoordigers van Nieuwe Bewegingen en Kerkelijke gemeenschappen, Kom Schepper Geest daal tot ons neer (3 juni 2006), 6.
Jezus Christus is de volkomen mens, voorbeeld van de vrijheid van de zoon, die ons leert, de andere mensen Zijn liefde door te geven: “Zoals de Vader Nij heeft liefgehad, zo heb ook Ik u liefgehad. Blijftin Mijn liefde” (Joh. 15, 9). In verband hiermee leert het Tweede Vaticaans Concilie: “De Christelijke echtgenoten en ouders moeten volgens hun eigen staat met trouwe liefde gedurende heel hun aardse bestaan elkaar steunen in het genadeleven: zij moten de kinderen, die God hun schenkt, met liefde aanvaarden en hun de Christelijke leer en de evangelische deugen bijbrengen. Hierdoor geven zij aan allen de, vestigen zij een boodschap van liefde en zijn zij de getuigen van de vruchtbaarheid van onze Moeder de Kerk, en werken zij mee aan deze vruchtbaarheid. Dit alles als een manifestatie van en deel hebben aan die liefde waarmee Christus zijn Bruid heeft liefgehad en zich voor haar heeft overgeleverd,” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 41. D