Paus Benedictus XVI - 9 juli 2006
Geloof is dus niet louter een cultureel erfgoed, maar de continue werking van de genade van God die roept en onze menselijke vrijheid, dat kan antwoorden of niet op deze roepstem. Ook al kan geen enkel mens antwoorden voor een ander mens, christelijke ouders hebben de opdracht om een geloofwaardige getuigenis af te geven van hun christelijke geloof en hoop. Zij moeten ervoor zorgdragen dat de roepstem van God en het Goede Nieuws, het Evangelie, van Christus hun kinderen zal bereiken op de meest heldere en authentieke wijze.
Als de jaren voorbijgaan, zal het nodig zijn deze gave van God, die met behulp van de ouders aan de kleinen is voorgehouden, verder te cultiveren met wijsheid en mildheid, opdat in hun de mogelijkheid tot onderscheiding ontstaat. Dus, door het constante getuigenis van de wederzijdse liefde van hun ouders, aangevuld en gedragen door een levend geloof en met de liefderijke omgeving van een christelijke gemeenschap, worden kinderen geholpen om de gave van hun geloof te accepteren, de diepste bedoeling van hun eigen leven te ontdekken en met vreugde en dankbaarheid erop te antwoorden.
De christelijke gezinnen geven het geloof door wanneer de ouders hun kinderen leren bidden en wanneer zij met hen bidden Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de taken van het christelijk gezin in de wereld van deze tijd, Familiaris Consortio (22 nov 1981), 60; wanneer zij hun leiden naar de Sacramenten en geleidelijk brengen tot het leven in de Kerk; wanneer allen deelnemen aan het lezen van de Bijbel, het licht van het geloof laten schijnen om hun gezinsleven en God dankzeggen als onze Vader.