Paus Benedictus XVI - 24 januari 2006
Dierbare broeders en zusters,
Nu het veertig jaar geleden is dat het Tweede Vaticaans Concilie werd afgesloten, wil ik graag het Decreet over de publiciteitsmedia, 2e Vaticaans Concilie - Decreet
Inter Mirifica
Over de publiciteitsmedia
(4 december 1963), in herinnering roepen, waarin met name aandacht wordt besteed aan de macht van de media om de gehele menselijke samenleving te beïnvloeden. De noodzaak om die macht aan te wenden op een wijze die heel de mensheid dient, brengt mij ertoe om in mijn eerste boodschap voor de Wereldcommunicatiedag kort stil te staan bij de gedachte van de media als een netwerk voor communicatie, verbondenheid en samenwerking.
Paulus schrijft in zijn brief aan de Efeziërs dat het onze roeping als mens is om "deelgenoten te worden gemaakt van de goddelijke natuur" Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Goddelijke openbaring, Dei Verbum (18 nov 1965), 2 door Christus hebben wij in één Geest toegang tot de Vader; zo zijn wij geen vreemdelingen en ontheemden meer, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, uitgroeiend tot een heilige tempel, een woonstede van God. Vgl. Ef. 2, 18-22 Deze prachtige omschrijving van een leven in verbondenheid omvat alle aspecten van ons leven als Christen. De roeping om trouw te blijven aan Gods communicatie van zichzelf in Christus is in feite een roeping om te erkennen dat zijn dynamische kracht in ons werkzaam is, een kracht die zich vervolgens verder wil verspreiden naar anderen, zodat zijn liefde werkelijk de heersende maatstaf voor de wereld kan worden. Vgl. Paus Benedictus XVI, Homilie, Afsluitende H. Mis op het Marienfeld - Wereld Jongeren Dag Keulen 2005, Het Lichaam en Bloed van Christus (21 aug 2005)
De technische vooruitgang in de media heeft in zekere zin tijd en ruimte overwonnen met de onmiddellijke en directe communicatie tussen mensen, zelfs wanneer die door grote afstanden van elkaar gescheiden zijn. Die ontwikkeling biedt enorme mogelijkheden om het algemeen belang te dienen en "vormt een te beschermen en te bevorderen goed". H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, De snelle ontwikkeling
Aan de verantwoordelijken voor de communicatiemiddelen, Rapid Movement (24 jan 2005), 10 Toch is, zoals wij allen weten, onze wereld verre van volmaakt. Wij worden er dagelijks aan herinnerd dat de directheid van de communicatie zich niet noodzakelijk vertaalt in de bevordering van samenwerking of verbondenheid in de samenleving.
Mensen aanspreken op hun geweten en hen helpen om hun gedachten te vormen is nooit een neutrale taak. Werkelijke communicatie vereist principiële moed en vastberadenheid. Het vergt een vastbesloten houding van hen die bij de media werkzaam zijn, om niet te bezwijken onder de last van de vele informatie en zich ook niet tevreden te stellen met halve of provisorische waarheden. Het is daarentegen noodzakelijk om te zoeken en door te geven wat ten diepste het fundament en de zin van het menselijk, persoonlijk en sociale bestaan is. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de verhouding van Geloof en Rede, Fides et Ratio (14 sept 1998), 5 Op die manier kan de media een constructieve bijdrage leveren aan de bevordering van alles wat goed en waar is.
De oproep aan de media van deze tijd om zich verantwoordelijk op te stellen - om een voorvechter van de waarheid te zijn en een behartiger van de vrede die daaruit voortvloeit - houdt een aantal uitdagingen in. De verschillende instrumenten van de sociale communicatie bieden de mogelijkheid van uitwisseling van informatie, ideeën en onderling begrip tussen groepen, maar zij worden ook aangetast door tweeslachtigheid. Er wordt plaats geboden aan een 'grote ronde tafel' voor de dialoog, maar tegelijkertijd werken bepaalde tendensen binnen de media een soort monocultuur in de hand die een dempende werking heeft op de creatieve geest, geen oog heeft voor de subtiliteit van een complexe gedachtegang en het specifieke karakter van culturele gebruiken en het bijzondere van religie onderwaardeert. Dit zijn vertekeningen die zich voordoen wanneer de media-industrie alleen op zichzelf of op de winst gericht is en het verantwoordelijkheidsbesef ten aanzien van het algemeen belang kwijt is.
Een juiste verslaggeving van gebeurtenissen, een volledige verklaring van zaken van publiek belang en een eerlijke weergave van de diverse gezichtspunten moeten dan ook altijd voorop staan. Het is van bijzonder belang om het huwelijk en het gezinsleven hoog in het vaandel te dragen en te steunen, juist omdat dat de grondslag van iedere cultuur en samenleving betreft. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 11 De sociale communicatiemedia en de amusementsindustrie kunnen, samen met ouders, helpen bij de moeilijke maar uitermate veel voldoening schenkende roeping om kinderen op te voeden, door opbouwende modellen van menselijk leven en menselijke liefde te presenteren. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de publiciteitsmedia, Inter Mirifica (4 dec 1963), 11 Het is zo ontmoedigend en schadelijk voor ons allen wanneer het tegenovergestelde gebeurt. We voelen innerlijk toch hevig verzet, vooral wanneer onze jongeren worden blootgesteld aan verworden of valse uitingen van liefde die de van God gegeven waardigheid van ieder mens ridiculiseren en de belangen van het gezin ondermijnen?
Ten behoeve van zowel een constructieve rol als een positief beeld van de media in de samenleving wil ik nogmaals wijzen op het belang van drie stappen, onderscheiden door mijn eerbiedwaardige voorganger paus Johannes Paulus II, die vereist zijn om de media in dienst van het algemeen belang te stellen: vorming, deelname en dialoog. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Brief, De snelle ontwikkeling
Aan de verantwoordelijken voor de communicatiemiddelen, Rapid Movement (24 jan 2005), 11
Vorming in een verantwoordelijk en kritisch gebruik van de media helpt mensen om daar op een intelligente en goede manier gebruik van te maken. Het valt nauwelijks te overschatten wat een diepgaande geestelijke uitwerking er uitgaat van nieuw woordgebruik en van bepaalde beelden, die met name door de elektronische media zo gemakkelijk in de samenleving worden geïntroduceerd. Juist omdat de hedendaagse media de populaire cultuur vormgeven, moeten zij zelf niet toegeven aan de verleiding om het publiek, met name jongeren, te manipuleren, maar dienen zij juist te werken vanuit een verlangen om mensen te vormen en te dienen. Op die manier beschermen zij de structuur van een burgerlijke samenleving die de mens waardig is, in plaats van die uit te hollen.
Deelname aan de massamedia komt voort uit het feit dat deze uit de aard der zaak bedoeld zijn voor iedereen. Als publieke dienst vereist de sociale communicatie een geest van samenwerking en medeverantwoordelijkheid, waarbij zij duidelijk aansprakelijk is voor de aanwending van publieke middelen en de manier waarop zij omgaat met het publieke vertrouwen, Vgl. Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen, Wereld Communicatie Dag, Jubileum van de Journalisten tijdens het Heilig Jaar 2000, Ethiek in de communicatie (4 juni 2000), 20 bijvoorbeeld door het aanbrengen van regulerende maatstaven en andere maatregelen of structuren die op dit doel zijn gericht.
De bevordering van de dialoog, ten slotte, door de uitwisseling van leerzame informatie, uitingen van solidariteit en een onvoorwaardelijke keuze voor vrede vormt een grote kans voor de massamedia die moet worden erkend en benut. Op die manier worden de media een invloedrijke en gewaardeerde bron die bijdraagt aan de opbouw van de beschaving van de liefde waar alle volken naar snakken.
Ik ben ervan overtuigd dat serieuze pogingen om aan deze drie stappen te werken, de media zullen helpen om zich te ontwikkelen tot een gezond netwerk van communicatie, verbondenheid en samenwerking, dat mannen, vrouwen en kinderen helpt om zich bewuster te worden van de waardigheid van de menselijke persoon, verantwoordelijker en meer open voor anderen, met name de meest noodlijdende en zwakke leden van de samenleving. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De Verlosser van de mensen, Redemptor Hominis (4 mrt 1979), 15 Vgl. Pauselijke Raad voor de Sociale Communicatiemiddelen, Ethiek in internet (22 feb 2002), 4
Tot besluit keer ik terug naar de bemoedigende woorden van Paulus: "Christus is onze vrede. In Hem zijn wij één Vgl. Ef. 2, 14 . Laten wij met elkaar de scheidsmuren van de vijandschap neerhalen en de gemeenschap van de liefde opbouwen naar het ontwerp van de Schepper die zich in zijn Zoon heeft doen kennen!
Vanuit het Vaticaan, 24 januari 2006, de gedachtenis van Franciscus van Sales.
Paus Benedictus XVI