
Msgr. Martin J. O'Connor - 23 mei 1971
De wijdvertakte werkzaamheid van de katholieken die in het licht van het Evangelie voor de menselijke ontwikkeling werken en daarbij van de sociale communicatiemiddelen gebruik maken, vraagt om belangrijke financiële middelen. De katholieke gelovigen worden dus gevraagd zich van hun verantwoordelijkheid bewust te worden en met een edelmoedig gebaar te antwoorden, 'want het zou volstrekt ontoelaatbaar zijn dat de kinderen van de Kerk werkeloos zouden toezien hoe het woord van heil aan banden wordt gelegd en wordt gekluisterd'. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de publiciteitsmedia, Inter Mirifica (4 dec 1963), 17
Hiervóór hebben wij gezien dat de werkzaamheid van de katholieken op communicatiegebied Alinea 102-113 uit het bewustzijn van een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voortkomt en door het godsdienstig geloof wordt versterkt.
Daarna hebben wij in algemene termen over de plichten gesproken die de katholieken als zodanig op dit gebied hebben te vervullen. Alinea 126-134 Thans dienen wij tenslotte na te gaan welke verantwoordelijkheid elk van de afzonderlijke media meebrengt, zowel wanneer het om specifiek katholieke instellingen gaat als in het geval van andersdenkende die de katholieken van hun apparatuur gebruik laten maken.