Johannes Kardinaal Willebrands - 24 juni 1985
De geschiedenis van Israël eindigde niet in 70 na Chr. Vgl. Pauselijke Raad ter bevordering vd Eenheid vd Christenen, Commissie voor religieuze betrekkingen met de Joden, Richtlijnen en suggesties voor de toepassingen van de Concilieverklaring Nostra aetate nr. 4 (1 dec 1974), 2. Ze ging door, vooral in een aanzienlijke diaspora die Israël veroorloofde over de gehele wereld een getuigenis - vaak heroïsch - uit te dragen van trouw aan de ene God en ‘Hem te verheerlijken in het aangezicht van alle levenden’ (Tob. 13, 4), terwijl ze de herinnering bewaarden aan het land van hun voorvaderen in het hart van hun hoop (Seder van Pasen).
Christenen worden uitgenodigd tot begrip voor deze godsdienstige verbondenheid die geworteld is in de Bijbelse traditie, zonder echter enige bijzondere religieuze interpretatie van deze band tot de hunne te maken vgl. Verklaring van de Amerikaanse bisschoppenconferentie, 20 november 1975. Het bestaan van de staat Israël en zijn politieke keuzen moet niet worden beschouwd in een perspectief dat in zich godsdienstig is, maar in betrekking tot de gewone beginselen van internationaal recht.
De bestendigheid van Israël (terwijl zo veel oude volkeren verdwenen zijn zonder een spoor na te laten) is een historisch feit en een teken dat dient te worden verklaard binnen Gods plan. In ieder geval moeten we ons bevrijden van het traditionele idee over een gestraft volk, bewaard als een levend argument voor christelijke apologetiek. Het blijft een uitverkoren volk, ‘de zuivere olijfboom waarop de takken van de wilde olijf die de heidenen zijn, geënt zijn’ H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Toespraak tot afgevaardigden van bisschoppenconferenties voor katholiek-joodse betrekkingen (6 mrt 1982). met een toespeling op Rom. 11, 17-24. We moeten ons herinneren hoezeer de balans in de verhoudingen van joden en christenen over twee duizend jaren negatief geweest is. We moeten gedenken hoe het voortbestaan van Israël vergezeld werd door een voortdurende geestelijke vruchtbaarheid, in de rabbijnse periode, in de middeleeuwen en in de moderne tijd, beginnend vanuit een erfdeel dat we lang deelden, zozeer dat ‘het geloof en godsdienstig leven van het joodse volk, zoals deze nog tot deze dag beleden en beleefd worden, ons belangrijk kunnen helpen tot een beter begrip van bepaalde aspecten van het leven van de Kerk’ H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Toespraak tot afgevaardigden van bisschoppenconferenties voor katholiek-joodse betrekkingen (6 mrt 1982). De catechese zou ons anderzijds moeten helpen te komen tot begrip van de betekenis voor de joden van de vernietiging gedurende de jaren 1939-1945, en de gevolgen daarvan.