Paus Gregorius XVI - 15 augustus 1832
Laten wij dan, opdat dit alles voorspoedig en zegenrijk verwezenlijkt worde, ogen en handen opheffen tot de allerheiligste Maagd Maria, die alleen alle ketterijen vernietigd heeft, zij, onze machtige toeverlaat, ja, geheel en al de grond van onze hoop. H. Bernardus, preek op Mariageboorte, 37 Moge zij, nu de kudde des Heren in zo grote nood verkeert, door haar bescherming ons streven, onze plannen en onze werkzaamheid met gunstige uitslag doen bekronen. Laten wij in nederig gebed van den prins der apostelen en zijn mede-apostel Paulus ook dit afsmeken, dat gij u allen onwrikbaar verzet tegen het leggen van een ander fundament, dan wat reeds gelegd is. Met deze blijde hoop in het hart vertrouwen wij, dat Jezus Christus, het begin en het einde van het geloof, ons allen eindelijk toch troost zal brengen in de bekommernis, die in al te grote mate over ons is gekomen. En als onderpand van de hemelse bijstand schenken wij met innige liefde aan u, eerbiedwaardige broeders, en de aan uw zorgen toevertrouwde kudden onze apostolische zegen.
Gegeven te Rome bij de H. Maria de Meerdere, de 15e Augustus, het feest van Maria ten hemelopneming, in het 1832e jaar na de menswording des Heren, het tweede van ons Pausschap.
PAUS GREGORIUS XVI