Paus Gregorius XVI - 15 augustus 1832
MIRARI VOS ARBITRAMUR Over liberalisme en godsdienstig relativisme |
|||
► | Trouw en onderdanigheid zijn aan de vorsten verschuldigd |
Van de oude Christenen is bekend, dat zij juist om deze redenen — zij wilden zich namelijk niet aan zulk een schanddaad schuldig maken — in weerwil van heftige vervolgingen toch goede onderdanen waren van de keizers en het welzijn van het rijk behartigden. Dit hebben zij schitterend bewezen niet alleen door hun getrouwheid, om alles, als het niet in strijd was met de godsdienst, stipt en bereidvaardig te verrichten, maar ook door de moed, waarmede zij in oorlogen hun bloed voor de keizers vergoten. „De christen-soldaten", zegt de H. Augustinus „dienden een ongelovigen keizer; maar zo dikwijls als de zaak van Christus in het geding kwam, erkenden zij slechts Hem, die in de hemel is. Zij maakten onderscheid tussen hun Heer in de hemel en hun heer op aarde en toch waren zij om hun Heer in de hemel ook onderdanig aan hun heer op aarde." H. Augustinus op Ps. 125, nr. 7. Dit had de onoverwinnelijke martelaar Mauritius, de aanvoerder van het Thebaanse legioen, voor ogen, toen hij volgens het verhaal van den H. Eucherius het volgende aan den keizer antwoordde: „Wij zijn uw soldaten, keizer, maar tevens dienaren van God, waar wij rond voor uitkomen... En nu heeft zelfs het gevaar van ons leven te verliezen ons niet in opstand gebracht: zie, wij zijn gewapend, maar toch bieden wij geen weerstand, omdat wij liever willen sterven dan doden." H. Eucharius, bij Ruinart, Acta SS. Martyrum over de HH. Mauritius en gezellen
Deze trouw van de vroegere Christenen aan de keizers komt nog duidelijker uit, als wij nagaan, dat volgens Tertullianus de toenmalige Christenen, noch in aantal noch in kracht de minderen waren geweest, indien zij als verklaarde vijanden hadden willen optreden.
"Ons bestaan dateert eerst van gisteren", zegt hij, "en wij hebben reeds al uw plaatsen bezet, uw steden, eilanden, vestingen, provinciesteden, marktplaatsen, zelfs uw legerkampen, districten, colleges, paleis, senaat, forum... Tot welke strijd zouden wij niet in staat, niet paraat geweest zijn, zelfs al waren wij ongelijk geweest in troepen-aantal, wij, die ons zo bereidwillig laten doden, indien het volgens onze leer niet eerder geoorloofd was zich te laten doden dan zelf te doden...? Als wij, zo velen in aantal, ons van u zouden afgescheiden hebben en weggetrokken waren naar een of andere uithoek van de aarde, dan zou het verlies van zoveel burgers, al tellen ze voor u ook niet mee, uw regering met schaamte vervuld, ja zelfs niet verlatenheid gestraft hebben. Gij zoudt vast en zeker ontsteld gestaan hebben in uw eenzaamheid...; gij hadt naar mensen moeten zoeken, om over te heersen; meer vijanden dan burgers zouden u overgebleven zijn; nu echter is het aantal van uw vijanden geringer, omdat er zoveel christenen zijn." Tertullianus, Apologet., hfdst. 37
Een blijder toekomst zouden wij noch voor de godsdienst noch voor het staatsgezag kunnen voorspellen, mochten de wensen in vervulling gaan van hen, wier vurig verlangen het is, dat Kerk en staat gescheiden en de goede verstandhouding tussen de burgerlijke en kerkelijke overheid verbroken wordt. Het staat immers vast, dat de voorstanders van een bandeloze vrijheid niets moeten hebben van die goede verstandhouding, welke altijd en voor de Kerk én voor de staat zegenrijk en heilzaam geweest is.