9 april 2002
In de processie, een cultische uiting met een universeel karakter en veelzijdige religieuze en sociale betekenis, krijgt de relatie tussen liturgie en volksvroomheid een bijzonder reliëf. De Kerk heeft enkele liturgische processies ingesteld die een rijkgeschakeerde typologie hebben en hierbij liet zij zich inspireren door Bijbelse modellen Vgl. Ex. 14, 8-31 Vgl. 2 Sam. 6, 12-19 Vgl. 1 Kor. 15, 25 Vgl. 1 Kor. 16, 3 :
De volksvroomheid heeft vooral vanaf de Middeleeuwen veel plaats ingeruimd voor votiefprocessies die in de barok hun hoogtepunt bereikt hebben. Om de beschermheiligen van een stad of een landstreek of een gilde te eren worden de relikwieën of een standeeld of een beeltenis in processie door de straten van de stad gedragen.
In hun pure vorm zijn processies een manifestatie van geloof van het volk en deze manifestatie heeft vaak een culturele connotatie die in staat is het religieus gevoel van de gelovigen op te wekken. Vanuit het christelijk geloof bezien, zijn ’votiefprocessies van heiligen’, evenals andere oefeningen van godsvrucht, echter blootgesteld aan enkele risico’s en gevaren: devoties gaan de savramenten overheersen, die naar een tweede plaats verbannen worde, en uiterlijke manifestaties een innerlijke gesteldheid. De processies wordt als het hoogtepunt van het feest beschouwd. In de ogen van niet voldoende onderrichte gelovigen krijgt het Christendom alleen maar gestalte als een ’godsdienst van heiligen; . Door de ontaarding van de processie zelf wordt zij van een geloofsgetuigenis tot een puur schouwspel of een puur folkloristische parade.
Vanuit theologisch standpunt bezien, zal men duidelijk moeten maken dat een processie een teken is van de plaats van de Kerk, het volk Gods op weg, dat met Christus en achter Christus, zich ervan bewust in de wereld geen vast verblijf te hebben Vgl. Heb. 13, 14 , loopt door de straten van de aardse stad naar het hemels Jeruzalem. Men zal moeten verduidelijken dat de processie daarom ook een teken is van het geloofsgetuigenis dat de Christengemeenschap haar Heer moet brengen in de structuren van de burgermaatschappij en dat ze tenslotte een teken is van de missionaire taak van de Kerk, die vanaf het begin overeenkomstig het gebod van de Heer (vgl. Mat. 28, 19-20) zich op weg begeven heeft om langs de wegen van de wereld het evangelie van het heil te verkondigen. Van liturgisch standpunt uit bezien, zal men processies, ook die met een dient te gebeuren door de gang van Kerk naar Kerk voor te stellen als een tocht van de in de wereld levende gemeenschappen naar de gemeenschap die in de hemel verblijft, door ervoor te zorgen dat zij onder leiding van de Kerk plaatsvind om zo manifestaties van gebrek aan eerbied en ontaarding te vermijden, door een ogenblik in te stellen van gebed aan het begin, waarbij het verkondigen van het Woord van God niet mg ontbreken, door gebruik te maken van zang, bij voorkeur psalmen, en de inbreng van muziekinstrumenten, door te suggereren gedurende het traject kaarsen of aangestoken toortsen in de hand te dragen, door te voorzien in pauzes, die door hun afwisseling met de tijd dat men trekt, het beeld zelf laten zen van de levensweg en door de processie af te sluiten met een doxologisch gebed tot God, bron van alle heiligheid, en met de zegen door bisschop, priester of diaken.
Tenslotte zal men, vanuit antropologisch standpunt bezien de aandacht moeten vestigen op de betekenis van de processie als een ’tocht die samen afgelegd wordt’: betrokken bij hetzelfde klimaat van gebed, verenigd in het gezang en gericht op het ene doel, ontdekken de gelovigen dat zij met elkaar solidair zijn, bestemd om op de levensweg de christelijke taken te concretiseren die gerijpt zijn tijdens het traject van de processie.