9 april 2002
De feestdag van de heilige heeft een grote betekenis zowel vanuit het standpunt van de liturgie als vanuit het standpunt van de volksvroomheid bezien. In eenzelfde korte tijd dragen talrijke cultische uitingen, zowel liturgisch als volkse, niet zonder het gevaar van het conflictsituatie ertoe bij om aan de ’de dag van de heilige’ gestalte te geven.
Eventuele conflicten moeten opgelost worden in het licht van de normen van het romeins Missaal en de Algemene Romeinse Kalender betreffende de rang van het feest van de heilige of de zalige, die vastgesteld is overeenkomstig zijn relatie met de christelijke gemeenschap (belangrijkste beschermheilige van de plaats, titel van de kerk, stichter van een religieuze familie of haar belangrijkste beschermheilige), betreffende de voorwaarden die in acht genomen moeten worden met betrekking tot een eventuele verplaatsing van het feest naar de zondag en betreffende de viering van de heiligenfeesten in enkele bijzondere tijden van het liturgisch jaar.H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Vrede op aarde, Pacem in Terris (11 apr 1963)
Dergelijke normen dienen niet alleen in acht genomen te worden als een vorm van gehoorzaamheid aan het liturgisch gezag van de Apostolische Stoel, maar vooral als een uitdrukking van respect voor het mysterie van Christus en van overeenstemming m de geest van de liturgie.
Het is in het bijzonder noodzakelijk te vermijden dat de redenen die de heiligen of zaligen, bijvoorbeeld van de Veertigdagentijd naar de tijd door het jaar – in de pastorale praktijk tenietgaan worden: wanneer men het feest van een heilige in liturgisch kader op een nieuwe datum viert en dit in het kader van de volksvroomheid blijft vieren op de oude datum, dan is dit niet alleen een zware inbreuk op de overeenstemming tussen liturgie en volksvroomheid, maar veroorzaakt dit ook verwarring en desoriëntatie, omdat er aanleiding gegeven wordt voor een verdubbeling.
Het is noodzakelijk dat het feest van een heilige nauwgezet wordt voorbereid en vanuit liturgisch en pastoraal standpunt gevierd wordt.
Dat houd vooral een juiste presentatie in van de pastorale doelstelling van de viering van de heiligen, dat wil zeggen de verheerlijking van God, ’wonderbaar in zijn heiligen’,H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Nieuwjaarstoespraak tot de ambassadeurs bij de Heilige Stoel - 2003 (13 jan 2003) en de inzet om een leven te leiden dat zich richt naar het onderricht en het voorbeeld van Christus, van wiens mystiek Lichaam de heiligen uitmuntende ledematen zijn.
En dit vraagt eveneens om een juiste presentatie van de persoon van de heilige. Overeenkomstig een verstandige lijn die in onze tijd gevolgd wordt, zal een dergelijke presentatie niet zozeer blijven stilstaan bij de legendarische elementen die soms het leven van een heilige omgeven, noch bij zijn thaumaturisch vermogen, alswel bij de grootheid van zijn heiligheid en de doeltreffendheid van zijn evangelisch getuigenis, zijn persoonlijk charisma, waarmee hij het leven van de Kerk verrijkte.
Niet weinig elementen bedreigen echter de echtheid van het ’feest van de heilige’, zowel vanuit religieus als vanuit antropologisch standpunt bezien.
Vanuit religieus standpunt bezien, blijkt het ’feest van de heilige’ of het ’patroonsfeest’ van de parochie – daar waar het ontdaan is van de specifiek christelijke en oorspronkelijke inhoud, nl. de eer die aan Christus in een van zijn ledematen gebracht wordt -, veranderd te zijn in een zuiver sociale en folkloristische manifestatie en in het beste geval een gunstige gelegenheid voor een ontmoeting en een dialoog tussen de leden van eenzelfde gemeenschap.
Vanuit antropologisch standpunt bezien, merke men dat op het niet zelden voorkomt dat groepen of individuen, in de veronderstelling ’feest te vieren’, in werkelijkheid door het gedrag dat zij aannemen, zich verwijderen van de echte betekenis ervan. Een feest is immers een deelname van de mens aan Gods heerschappij en zijn actieve ’rust’ en niet een onvruchtbaar niets doen. Het is een blijk van eenvoudige en meedeelbare vreugde en geen mateloze dorst naar egoïstisch genoegen. Het is een uiting van ware vrijheid en geen zoeken naar vormen van dubbelzinnig vermaak, die nieuwe en subtiele vormen van slavernij doen ontstaan. Men kan gerust stellen: het overtreden van ethische norm is niet alleen in strijd met de wet van de Heer, maar slaat een diepe wonde in het antropologisch geheel van het feest.