9 april 2002
In de Bijbelse openbaring blijkt zowel in de typologische fase van het Oude Testament, als in die van vervulling en vervolmaking van het Nieuwe Testament het bloed zeer nauw verbonden te zijn met leven en als tegenstelling – met dood, uittocht en Pasen, priesterschap en cultische offers, met verlossing en verbond.
De oudtestamentische voorafbeeldingen met betrekking tot het bloed en zijn verlossende waarde zijn op volmaakte wijze tot vervulling gekomen in Christus, vooral in zijn Pasen van dood en verrijzenis. Daarom staat het mysterie van het bloed van Christus in het middelpunt van het geloof en het heil.
Aan het mysterie van het verlossend bloed herinneren of hiernaar verwijzen:
Bij het mysterie van het bloed sluiten op bijzondere wijze de christologische titels aan – van Verlosser: Christus heeft ons immers met zijn onschuldig en kostbaar bloed bevrijd uit de oude slavernij Vgl. 1 Pt. 1, 19 en ’reinigt ons van elke zonde’ (1 Joh. 1, 7), - van Priester ’van de toekomstige goederen’, omdat Christus ’niet met het bloed van bokken en kalveren, maar met zijn eigen bloed het heiligdom is binnengegaan, eens en voor altijd, en voor ons een eeuwige verlossing verworven heeft’ (Heb. 9, 11-12), - van getrouwe getuige Vgl. Openb. 1, 5 , wreker van het bloed der martelaren Vgl. Openb. 6, 10 , die ’vermoord waren om het woord van God en het getuigenis dat zij hadden afgelegd’ (Openb. 6, 9), - van Koning die als God ’heerst vanaf het kruishout’, getooid met het purper van het eigen bloed, - van Bruidegom en Lam Gods, in wiens bloed de leden van de kerkgemeenschap – de Bruid – hun gewaden hebben gewassen. Vgl. Openb. 7, 14 Vgl. Ef. 5, 25-27
Het bijzondere belang van het verlossende bloed heeft ertoe geleid dat de herinnering hieraan een centrale en wezenlijke plaats inneemt in de viering van het mysterie van de eredienst. Dit gebeurt vooral in het middelpunt zelf van de eucharistische bijeenkomst waarin de Kerk als dankzegging ’de kelk der zegening’ (1 Kor. 10, 16) Vgl. Ps. 116, 13 opheft tot God de Vader en deze gelovigen aanreikt als sacrament van ware ’gemeenschap met het bloed van Christus’ (1 Kor. 10, 16); en vervolgens in de loop van het liturgisch jaar. De Kerk herdenkt van het Lichaam en Bloed van Christus (de donderdag na het hoogfeest van de Heilige Drie-eenheid), maar ook bij talrijke andere vieringen, zodat het cultisch herdenken van het bloed van onze verlossing Vgl. 1 Pt. 1, 19 door heel het jaar heen loopt. Zo zingt de Kerk bijvoorbeeld in de kersttijd bij het getijde van de Vespers:
’Nos quoaue, qui sancto tuo
redempti sumus sanguine,
ob diem natalis tui
hymnum novum concinimus’
(En wij die door uw schuldloos rein
en heilig bloed gewassen zijn,
zingen een nieuw lied
U ter eer op uw geboortedag, o Heer).
Vooral in het Paastriduüm zijn echter de waarde en de verlossende werking van het bloed van Christus onderwerp van voortdurende en aanbiddende gedachtenis. Op Goede Vrijdag weerklinkt gedurende de kruisverering het gezang:
’Mite corpus perforatur, sanguis unde profluit;
terra, pontus, aster, mundus quo lavantur flumina!’
(Eenzaam hangt Hij en terzijde.
Dorens, spijkers, felle speer, . doen zijn teder lichaam lijden,
bloed en water stroomt terneer,
wat voor stroom komt U bevrijden,
aarde, zee en sterrenheer!),
en op de dag zelf van Pasen:
'Cuius corpus santissimim
in ara crusis torridum,
sed et cruorum roseum
gustando, Deo vivimus’
(Wiens lichaam is als offerprijs,
verbrand op ’t altaar van het kruis,
wiens rode bloed wij drinken tot
ons eeuwig heil, tot vrede in God).
Op sommige plaatsen en op bijzondere kalenders wordt het feest van het Kostbaar Bloed van Christus nog op 1 juli gevierd: daar word herinnerd aan de titels van de Verlosser.
Van de liturgische eredienst is de verering van het Bloed van Christus overgegaan naar de volksvroomheid, die hiervoor ruim plaats heeft ingeruimd en talrijke uitingen kent. Hieronder kunnen vermeld worden:
De verering van het Bloed van de Heer, vergoten voor ons heil, en het bewustzijn van zijn immense waarde hebben de verspreiding begunstigd van iconografische voorstellingen die door de Kerk aanvaard zijn. Hierbij zijn in wezen twee typen te onderscheiden: het type dat verwijst naar de eucharistische beker die het bloed bevat van het nieuwe en altijddurende verbond, en het type dat in het middelpunt van de voorstelling de gekruisigde Jezus plaatst, uit wiens handen, voeten en zijde het verlossende bloed vloeit. Soms overspoelt het bloed in overvloed de aarde als een stroom van genade die de zonden afwast; soms staan er naast het kruis vijf engelen afgebeeld die ieder een kelk dragen waarin zij het bloed opvangen dat uit de vijf wonden vloeit; dit dienstwerk wordt soms verricht door een vrouwelijke figuur die de Kerk als bruid van het Lam voorstelt.