9 april 2002
Op de vrijdag na de tweede zondag na Pinksteren viert de Kerk het hoogfeest van het Heilig Hart van Jezus. Behalve de liturgieviering hebben vele andere uitingen van godsvrucht het Hart van Christus als onderwerp. Er is immers geen twijfel dat de devotie tot het Hart van de Verlosser een van de meest verbreide en meest geliefde uitingen is geweest en nog is van de godsvrucht van de Kerk. In het licht van de goddelijke Schrift verstaan, geeft de uitdrukking ’Hart van Christus’ het mysterie zelf van Christus aan, de totaliteit van zijn wezen, zijn persoon, beschouwd in zijn diepste en wezenlijk kern: Zoon van God, niet geschapen wijsheid, oneindige liefde, begin van heil en heiliging voor heel de mensheid. Het ‘Hart van Christus’, is Christus, het vlees geworden en verlossend Woord, met oneindige goddelijk-menselijke liefde in de Geest en met heel zijn wezen gericht op de Vader en op de mensen, zijn broeders en zusters.
De devotie voor het Hart van Jezus heeft, zoals de pausen van Rome dikwijls vermeld hebben, een hecht fundament in de Schrift. Vgl. Paus Leo XIII, Encycliek, Over de toewijding van het Mensdom aan Allerheiligst Hart van Jezus -
Tevens afkondiging Heilig Jaar 1900, Annum Sacrum (25 mei 1899) Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over de verering van het Allerheiligst Hart van Jezus, Haurietis aquas in gaudio (15 mei 1956) Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Brief, Bij gelegenheid van het tweede eeuwfeest van de instelling van het feest ter ere van het Heilig Hart, Investigabiles Divitias Christi (6 feb 1965) Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Brief, Boodschap bij gelegenheid van het eeuwfeest van de toewijding van het mensdom aan het Allerheiligst Hart van Jezus (11 juni 1999)
Jezus, die één is met de Vader Vgl. Joh. 10, 30 , nodigt zijn leerlingen uit te leven in innige gemeenschap met Hem en zijn persoon en woord aan te nemen als gedragsnorm. Hij openbaart zich als een meester, ’zachtmoedig en nederig van hart’. Vgl. Mt. 11, 29 Men kan in zekere zin zeggen dat de devotie tot het hart van Jezus het in cultische termen vertalen is van de blik waarmee overeenkomstig het woord van de profeet in het evangelie alle generaties van Christenen zullen opzien naar Hem die doorboord is Vgl. Joh. 19, 37 Vgl. Zach. 12, 10 , d.w.z. zullen opzien naar de door de lans doorboorde zijde van Christus, waaruit bloed en water vloeiden Vgl. Joh. 19, 34 , het symbool van het ’wonderbaarlijk sacrament van heel de Kerk’. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 5 Vgl. H. Augustinus, Enarrationes in Psalmos. 138, 2: CCL 40, p. 1991
De tekst bij Johannes die het tonen van de handen en de zijde door Christus aan de leerlingen verhaalt Vgl. Joh. 20, 20 en de uitnodiging van Hem aan Thomas zijn hand uit te strekken en te leggen in zijn zijde Vgl. Joh. 20, 27 , heeft ook een aanzienlijke invloed gehad bij het ontstaan en de ontwikkeling van de godsvrucht van de Kerk jegens het Heilig Hart.
De vormen van devotie tot het Hart van de Verlosser zijn zeer talrijk; sommige zijn uitdrukkelijk goedgekeurd en worden veelvuldig aanbevolen door de Apostolische Stoel. Hieronder te vermelden:
Zo is het gegaan met de devotie voor het Heilig Hart. Bepaalde kitscherige, soms suikerzoete beeltenissen, die niet in staat zijn om de solide theologische inhoud tot uitdrukking te brengen, bevorderen niet het naderen van de gelovigen tot het Hart van Heiland.
In onze tijd zien men met instemming dat men zich erop richt dat Heilig Hart voor te stellen met verwijzing naar het ogenblik van de kruisiging. Waar de liefde van Christus in de hoogste graag zichtbaar wordt. Het Heilig Hart is de gekruisigde Christus met de door de lans geopende zijde, waaruit bloed en water vloeien. Vgl. Joh. 19, 34
Op de dag na het hoogfeest van het Heilig Hart van Jezus viert de Kerk de gedachtenis van het Onbevlekt Hart van Maria. Het feit dat de twee vieringen kort na elkaar plaatsvinden, is op zich al een liturgisch teken van het nauwe verband tussen beide: het mysterium van het Hart van de Verlosser wordt geprojecteerd en weerspiegeld in het Hart van de Moeder, die ook deelgenoot en leerlinge is. Zoals het hoogfeest van het Heilig Hart de heilsmysteries van Christus viert op synthetische wijze door ze te herleiden tot hun bron – namelijk het hart -, zo is de gedachtenis van het Onbevlekt Hart van Maria de samenvattende viering van de deelname ’van harte’ aan het heilswerk van haar Zoon: van de menswording tot de dood en verrijzenis, tot de gave van de Geest.
De devotie tot het Onbevlekt Hart van Maria heeft zich ten gevolge van de verschijningen van de Maagd in Fatima in 1917 zeer verbreid. Bij de vijfentwintigste verjaardag hiervan in 1942 wijdde Pius XII de Kerk en de mensheid toe aan het Onbevlekt Hart van Maria uitgebreid tot heel de Kerk.
De uitingen van volksvroomheid voor het Hart van Maria zijn een getrouwe weergave van die ter ere van het Hart van Christus, ook al behouden zij de onoverbrugbare afstand tussen de Zoon, ware God, en de Moeder, slechts een schepsel: toewijding van de individuele gelovigen, gezinnen, religieuze gemeenschappen, naties, Vgl. Paus Pius XII, Radiotoespraak, Tot de gelovigen van Portugal bij gelegenheid van de plechtige feestelijkheden ter ere van de H. Maagd die in Fatima vereerd wordt, Mais de uma vez (31 okt 1942) Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Boodschap, Toewijding van de wereld aan het Onbevlekt Hart van Maria (25 mrt 1984) eerherstel, door het gebed tot stand gebracht, versterving, werken van barmhartigheid, de praktijk van de vijf eerste zaterdagen van de maand.
Wat de devotie van de sacramentele communie op de vijf eerste, op elkaar volgende zaterdagen betreft, gelden de opmerkingen die gemaakt zijn naar de aanleiding van de eerste negen vrijdagen zie nr. 171 hierboven: nadat men iedere overwaardering van het tijdelijk teken verwijderd en de communie op de juiste wijze een plaats gegeven heeft binnen de context van de viering van de Eucharistie, moet de godvruchtige praktijk verwezenlijkt worden als een gelegenheid die gunstig is om intens, met een door de Maagd geïnspireerde houding het Paasmysterie te beleven dat men in de Eucharistie viert.