9 april 2002
De leer van de Kerk betreffende de relatie tussen liturgie en oefeningen van godsvrucht kan in het kort als volgt samengevat worden: de liturgie staat van nature boven oefeningen van godsvrucht Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 7, en daarom dient in de pastorale praktijk aan de liturgie ‘de verheven plaats die haar ten opzichte van de oefeningen van godsvrucht toekomt’, gegeven et worden Congregatie voor de Goddelijke Eredienst, Orientamenti e proposte per la celebrazione dell'Anno mariano (3 apr 1987), 54; liturgie en oefeningen van godsvrucht moeten naast elkaar staan met respect voor de hiërarchie van de waarden en voor de specifieke aard van beide cultische uitingen. Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Exhortatie, Over de vernieuwing van de Maria-verering in liturgie en persoonlijke beleving, Marialis Cultus (2 feb 1974), 31.48
Een nauwkeurig in acht nemen van deze principes moet leiden tot een wezenlijke krachtsinspanning om de oefeningen van godsvrucht zoveel mogelijk af te stemmen op het ritme en de eisen van de liturgie, zonder dus ‘de twee vormen van godsvrucht met elkaar te laten versmelten of te verwarren’. Italië, Nota pastorale, Il rinnovamento liturgico in Italia (23 sept 1983), 18. in Enchiridion CEI, 3, Edizioni Dehoniane Bologna 1986, p. 886 Men moet dientengevolge een verwarring en een hybride vermenging van liturgie en oefeningen van godsvrucht vermijden, liturgie niet uitspelen tegen oefeningen van godsvrucht, noch, tegen het gevoel van de Kerk in, deze laatste verwijderen, waarbij een leegte geschapen wordt die tot groot nadeel van het gelovige volk vaak niet opgevuld wordt. Vgl. H. Paus Paulus VI, Apostolische Exhortatie, Over de vernieuwing van de Maria-verering in liturgie en persoonlijke beleving, Marialis Cultus (2 feb 1974), 31 Vgl. Latijns-Amerika (CELAM), 3de Algemene Vergadering van Latijns-Amerikaanse bisschoppen Puebla (13 feb 1979), 915