9 april 2002
Dikwijls hebben de broederschappen naast de liturgische kalender een soort eigen kalender waarop bijzondere feesten aangeduid worden, missen, novenen, zevendaagse gebedsperioden, triduüms die gevierd worden, en dagen waarop processies of bedevaarten gehouden dienen te worden of bepaalde werken van barmhartigheid verricht moeten worden. Zij hebben ook eigen devotieboeken en bijzondere distinctieven, zoals scapulieren, medailles, kleine gewaden en gordels soms plaatsen voor een eigen eredienst en eigen kerkhoven.
De Kerk erkent de broederschappen en kent hun de status van rechtspersoon toe, Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 301.312 zij keurt hun statuten goed en waardeert hun doelstellingen en hun activiteiten op het gebied van de eredienst. Zij vraagt echter dat een dergelijke broederschap iedere vorm van tegenstelling of isolering vermijdt en op prudente wijze ingepast wordt in het parochiële en diocesane leven.